102. Na(La)Trappe
Zij zag de monnikspij haar modezaak inkomen
Wat – dacht ze – zou die pater hier toch moeten
Zij trad hem tegemoet om hem beleefd te groeten
Tenslotte was zij ook van het hout van het oude Rome
--- --- --- --- --- --- --- --- --- --- --- --- --- --- --- ---
Hij vroeg haar vriendelijk naar nieuwe dameskleren
Japonnen – mantels – deux-pièces – nylons – bloesjes
God – dacht ze – die man heeft wel wat louches
Hoort hij wel tot het geslacht der strenge kloosterheren
--- --- --- --- --- --- --- --- --- --- --- --- --- --- --- ---
Omstandig legde hij uit – Voor een zieke kloosterzuster
Vlak bij ons naast – dezelfde maat als ik
Oh – wat hebt U daar een prachtig mooie duster -
Die staat me goed – Ik krijg gewoon een kick
Toen viel zij uit – Uw verhaal over die zuster – heer – klopt niet -
Nee – zeker weten – heer – U is gewoon een trappistiet