275. Hortensia
de vierde van de negende van het twee nul vijftiende jaar
sta ik voor het kamerraam en kijk de voortuin in
de tuin is nog in bloei al dort er al wat hier en daar
veel tinten rood en groen en geel lachen me tegen bij dit dagbegin
de grijze lucht tempert het vrolijk aanzicht op de planten in de potten
de tuinliefhebberplanten staan er ook al triestig bij
zij zijn al uitgebloeid en bruinig geel van het dorren en het rotten
mijn eens zo vrolijke hortensia’s laten hun koppen hangen niet zo blij
ik grijp mijn Heukels uit het boekenrek en vind op bladzij vier vijf nul
Hortensia Speciosa gekweekt vooral in potten uit China en Japan gekomen
bladen eirond of breed-elliptisch met bloemkroon rose, blauw of wit heel dicht gevuld
ik vind het echt een plant van ’t platteland in boerenhoven onder hoge lindebomen
in de Gouden Eeuw heeft hij pas voor ‘t eerst in onze republiek gestaan
Hortense van Nassau moet ervan hebben gehouden door de zoete kleuren
en van de geur en men dacht wij geven dus haar naam eraan
ik weet niet of het waar is maar zoiets kan natuurlijk gemakkelijk gebeuren
mij kan hun trieste aanblik de vreugde van de nieuwe dag niet drukken
hortensia’s komen en gaan in elke hortus waar ze staan en bloeien
maar in september wil hun groei en bloei niet langer lukken
de dood is in de pot hoe wij ons ook er tegenaan bemoeien
de winter van mijn leven is die van de bloeiende hortensia
als men mij niet verast zal mijn lijk langzaam in de grond vergaan
maar het zal mij een zomerzorg zijn waarheen mijn lijk ook gaat verdwijnen
ik heb geschreven en zal nog heel lang hierin voortbestaan
of ik daar nu verheugd over moet wezen is nog maar de vraag
misschien word ik door iedereen wel mateloos verfoeid
als U mijn werk waardeert dan hoor ik het nu vandaag heel graag
trouwens voor mijn plezier heb ik mijn halve leven lang met teken en met taal gestoeid
Crödde van Niessel
doubletsonnet