227 Wispoëzie XIV - Parallellogram
Vierhoek met twee aan twee gelijke zijden
die paarsgewijs elkaar proberen te vermijden
maar toch elkaar in de vier hoeken snijden
Een paar dat parallel gaat dat gaat dus evenwijdig
De ene mijdt dan links contact en de andere rechtzijdig
Dat geldt voor beide paren in het parallellogram
En dat voorkomt wel moet ik zeggen veel oeverloos gedram
Het zijn de halve paren die hier elkaar ontmoeten
En bij het kruisen elkaar slechts eventjes begroeten
Vier keer een “Hallo” is echt niet overdreven
Er blijft nu zelfs geen tijd elkaar een kus te geven
Wie parallel door het leven gaat blijft eenzaam en alleen
Leeft stil en teruggetrokken en verlaten gaat hij heen
Dat geldt voor enkelingen en meer nog voor echtparen
Leven in een parallellogram dat moeten zij zich sparen
Crödde van Niessel