33 Beginnelingen

> Categorie: KONINKRIJK KONKELFOES 2 Gepubliceerd: maandag 04 juni 2012

Toen in de loop van woensdagmergen Gust de lientjes an de achterkante van de tente inspecteerden, liep ter een jonge keerl veur hem langes. An zien holding zag Gust dat e proaten wol, tegen hem an proaten. De man stelden zieneigen veur as Frans, Frans Konings. Het bleek in zien modersproake een Limburger te wèèn. Hee vertelden dat hee veur het eerst kampeerden met zien vrouwe en twee kinder, een jungesken van vief jöör en een kleine meid van zestien moand. Hee zei dat zee enkele dagen döörveur feitelijk hals oaver kop uut Nederland vertrokken wären um te goan kamperen. Het was zoo heite ewest in Zuud-Limburg dat de kinder het nieet meer hadden. Hee had gauw een grote tente ekocht, Franse francs van de banke ehaald, wat lakens en dèkens in de auto egooid, een old gasstelleken met een gasflesken epakt, spullen veur vrouw’ en kinder in de kofferbak egooid, imperiaal op de auto ezet, tente en luchtbedden in zeil verpakt terop ebonden en vrouw’ en kroost in loaten stappen. Hee had de rèèmkes nöör benejen edreid en was met een rustig gangetjen de vierhonderdkilometerreize nöör Normandië begonnen. Mondveurroad had hee nauwelijks mee-enommen! Toen ze op de camping kwammen, was alles bitter tegenevallen: hun tente was met de règen van de laatste dagen völs te klein ebleken; döördeur hadden ze nauwelijks of nieet esloapen. Zien vrouwe was bange eworden van de härde wind. Noe zatten ze helemoale in en onder de modder, want de tente stond völs te lege. Hee huulden hoaste toen e zei dat e het lieefste möör weer thuus zat. Gust nam Frans mee nöör Tine. Diee ging dalijk koffie veur de familie zetten en veur de kinder maakten ze melluk wärrem. Gust neudigden de hele familie uut dreuge bie hun in de tente te kommen zitten. Hee stelden gelieke väste dat de tente van Konings ergens hogeder ezet worden most. Onder de koffie klöörden de gezichten van Vaa en Moo helemoale op. De kinder genoaten van de lekkere lauwe melluk. Jasmientjen, het meiken, hield dalijk op met schreien en begon te kreien en te proaten van plezier.

Ondertussen wier het dreuger buten. De lucht wier helder en een vrolijke zunne zetten de camping in een perelende en dampende lusthof. “Kom, wiej goat oew tente bèter opzetten, diee steet te lege”, zei Gust. Frans en hee hadden al gauw een hoge, dreuge plekke evonden. Binnen een kwärtier stond het ‘huusken’ as een rots. Frans viel as een steen op zien luchtbedde toen ze klöör wazzen. Hee sliep binnen een minuut as een osse. Toen Gust bie hun eigen tente kwam, heurden e de kinder in de grote binnentente spöllen en lachen. Tine zat met Willemien, zoo bleek de vrouwe van Frans te heten, te oaverleggen wat de familie Konings allemoale neudig hebben zol um te kunnen blieven kamperen. Ze leenden an Willemien het reserve drieepits-gasstel en de neudige pännekes um te kunnen koaken. In het anhängertjen zocht ze nöör de neudige conserven as beuntjes, erwtjes, soepen en goa zoo möör deur. Noe hoofden Willemien en Frans nieet meer nöör restaurants um met de kinder te goan èten. Willemien bekenden rood van schoamte dat ze nooit eweten had dat kampeerders helemoale zelluf zich mosten kunnen verzörgen.

Het liep tegen de middag. Willemien en de kinder gingen nöör hun eigen tente. Gust neudigden haer uut oaver een uurken met de hele familie bie Tine en hem te kommen èten, wärrem. Op haer “Jaaah” ging e dalijk an de slag. Hee schilden de Franse eerpeltjes van de “Codec”, koakten ze, maakten sloabeuntjes wärrem, trok twee blikken kärbonades van “Keurslager Harmsen” uut Diepenveen lös – met lekkere jus – en zetten de kwark van de “Codec” met limonade keul in zien keulkastjen in de grond.

Der wier esmuld deur iederene! Frans glunderden, Willemien lachten, de kinder schaterden en Tine, Gust zag het, had de troanen in de ogen stoan. En hee? Hee zag dat Frans een boel eleerd had … . En Frans zei: “Zjoo isj kjampierje tochj gjien krjampierje!”

  

Beginnelingen 

 

Toen in de loop van woensdagmorgen Gust de lijntjes aan de achterkant van de tent inspecteerde, liep er een jonge kerel voor hem langs. Aan zijn houding zag Gust dat hij praten wou, tegen hem aan praten. De man stelde zichzelf voor als Frans, Frans Konings. Het bleek in zijn moedertaal een Limburger te zijn. Hij vertelde dat hij voor het eerst kampeerde met zijn vrouw en twee kinderen, een jongetje van vijf jaar en een kleine meid van zestien maand. Hij zei dat ze enkele dagen daarvoor feitelijk hals over kop uit Nederland vertrokken waren om te gaan kamperen. Het was zo warm geweest in Zuid-Limburg dat de kinderen het niet meer hadden. Hij had gauw een grote tent gekocht, Franse francs van de bank gehaald, wat lakens en dekens in de auto gegooid, een oud gasstelletje met een gasflesje gepakt, spullen voor vrouw en kinderen in de kofferbak gegooid, imperiaal op de auto gezet, tent en luchtbedden in zeil verpakt erop gebonden en vrouw en kroost in laten stappen. Hij had de raampjes naar beneden gedraaid en was met een rustig gangetje de vierhonderdkilometerreis naar Normandië begonnen. Mondvoorraad had hij nauwelijks meegenomen! Toen ze op de camping kwamen, was alles bitter tegengevallen: hun tent was met de regen van de laatste dagen veel te klein gebleken; daardoor hadden ze nauwelijks of niet geslapen. Zijn vrouw was bang geworden van de harde wind. Nu zaten ze helemaal in en onder de modder, want de tent stond veel te laag. Hij huilde haast toen hij zei dat hij het liefst maar weer thuis zat. Gust nam Frans mee naar Tine. Die ging dadelijk koffie voor de familie zetten en voor de kinderen maakte ze melk warm. Gust nodigde de hele familie uit droog bij hen in de tent te komen zitten. Hij stelde meteen vast dat de tent van Konings ergens hoger gezet moest worden. Onder de koffie klaarden de gezichten van Pa en Ma helemaal op. De kinderen genoten van de lekkere lauwe melk. Jasmientje, het meisje, hield dadelijk op met schreien en begon te kraaien en te praten van plezier.

Ondertussen werd het droger buiten. De lucht werd helder en een vrolijke zon zette de camping om in een parelende en dampende lusthof. “Kom, wij gaan jullie tent beter opzetten, die staat te laag”, zei Gust. Frans en hij hadden al gauw een hoge, droge plek gevonden. Binnen een kwartier stond het ‘huisje’  als een rots. Frans viel als een steen op zijn luchtbed toen ze klaar waren. Hij sliep binnen een minuut als een os. Toen Gust bij hun eigen tent kwam, hoorde hij de kinderen in de grote binnentent spelen en lachen. Tine zat met Willemien, zoo bleek de vrouw van Frans te heten, te overleggen wat de familie Konings allemaal nodig hebben zou om te kunnen blijven kamperen. Ze leende aan Willemien het reserve driepits-gasstel en de nodige pannetjes om te kunnen koken. In het aanhangertje zocht ze naar de nodige conserven als boontjes, erwtjes, soepen en ga zo maar door. Nu hoefden Willemien en Frans niet meer naar restaurants om met de kinderen te gaan eten. Willemien bekende rood van schaamte dat ze nooit geweten had dat kampeerders helemaal zichzelf moesten kunnen redden.

Het liep tegen de middag. Willemien en de kinderen gingen naar hun eigen tent. Gust nodigde haar uit over een uurtje met de hele familie bij Tine en hem te komen eten, warm. Op haar “Jaaah” ging hij dadelijk aan de slag. Hij schilde de Franse aardappeltjes van de “Codec”, kookte ze, maakte slaboontjes warm, trok twee blikken karbonades van “Keurslager Harmsen” uit Diepenveen open – met lekkere jus – en zette de kwark van de “Codec” met limonade koel in zijn koelkastje in de grond.

Er werd gesmuld door iedereen! Frans glunderde, Willemien lachte, de kinderen schaterden en Tine, Gust zag het, had de tranen in de ogen staan. En hij? Hij zag dat Frans heel veel geleerd had … . En Frans zei: “Zjoo isj kjampierje tochj gjien krjampierje!”

 
 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk