22 De wärremte
Mocht Villers-sur-Mer Gust wat verpauperd andoon, anders was het met de andere badplaatsen langes de ‘Côte Fleurie’ in Normandië. Gust en Tine ontdekten dat van Honfleur, an de Seine Baai, töt an de monding van de Orne, Caen en Ouistreham, een aneenschakeling van zandstranden en wereldbereumde badstädjes lei as Trouville, Deauville, Houlgate, Cabourg, diee stuk veur stuk oke nog bleujende hoaven van Eden wären. Viller-sur-Mer leek bie Deauville vergeleken feitelijk nergens op, dacht hee, toen e met Tine oaver de boulevard van enkele kilometers lengte kuierden. Wat een kleuren, nieet enkeld van de bleujende blomen, nee, oke van de vlaggen, wapperend in de zeewind, de grote en kleine parasols bie de ontelböre zitjes langes de kuierroute, ze lèverden een veurname biedrage an het bonte geheel. Zien gezichte nöör het oosten dreiend zag hee de schitterend greune heuvels van het Pays d’Auge. Jammer genog wären der in Deauville op disse dinsdag gin polowedstrieden, te peerd, peerdenrennen of andere manifestaties, zee zochten huneigen dus möör een plèètsken langes de kuierroute. Vergeleken met het mondaine gewriemel hier, was het oke in Nederlandse badplaatsen möör een schroale bedoning. Zee dronken zwiegend hun Fanta.
Op het strand ontstond plotseling bereuring. Der wier gelieke um doktershulpe eropen. Tine en Gust sprongen op, wipten oaver het hekke dat het looppad van het strand scheidden. Ze renden nöör de plekke wöör het gebeurden. Gust zag een gebruunde man op het strand liggen toen hee zieneigen deur de umstanders eworsteld had. Hee bedacht zich gin moment: hee zakten op de knieeën en begon met zien vinger in de mond van de man te stèken en de tonge nöör veurten te halen. Toen blies e hem oasem in de mond en ging e met beide handen op de börste van de man proberen het härte weer op gang te brengen. Tine was oke eknieeld en zag gespannen too. Gust heurden in de verte al het geloei van een sirene. De ambulance kwam der bliekböör al an. Binnen een minuut had Gust het härte van de man weer op gang. Toen zag e de ambulance al het strand opriejen. Twee witte mensen rolden deruut en renden met apparatuur nöör de patiënt. Gust heurden hem nog vroagen: ”Waar ben ik?” Het was dus een Nederlander of een Vlaming. Een vrouwe in bikini zag hee toen stoan. Ze huulden. Tine en hee liepen nöör haer too. “Het komt allemaal goed, mevrouw”, zei Gust. Zee hield metene op met hulen en een lachjen brak deur. Ze stak Tine en hem de hand too: “Joke van Zemelen”. Zoo maakten Gust en Tine kennis met twee landgenoten, de eersten diee zee in Calvados tegenkwammen!
Jan van Zemelen lag ondertussen al op de brancard en wier nöör de ambulance edragen. Gust vroeg onmiddellijk an de chauffeur wöör of ‘monsieur’ nöörtoo ebracht wier. Antwoord: “Polyclinique de Deauville, 28 Avenue F de Hercorlay, Deauville”.
Ze hadden hun drankjes al betaald en dus liepen Tine en Gust nöör de auto. Op de pärkeerplaatse vroegen ze an een vruiwken de weg nöör de polikliniek. Het bleek nog gin driee minuten riejen.
Van Zemelen zat al weer rechtop in de ‘ontvangst’. Hee wier grondig onderzocht. Conclusie: gin kwoaje gevolgen. De blooddruk was wat an de lege kante. Jan most kallem an doon en in de schaduw blieven. Hee had al weer pröötjes veur tiene. Diee pröötjes wären gauw oaver toen der een ‘dame’ met de rèkening kwam: meer as honderd en vieftig francs: Fr. 161, 75. Dat was ruum vieftig gulden. Jan had dat nieet bie zich. Gust schoat het hem metene veur! Gelukkig was Van Zemelen goed verzekerd: hee kon het geld bie zien verzekering declareren.
Tine en Gust brachten Joke en Jan weerumme nöör hun auto. Jan bedankten Tine en Gust wel duzend keer en gaf het adres van Joke en hem in Houlgate: Hôtel de la Plage, 99 rue des Bains. Ze nodigden Tine en Gust uut veur de volgende dag, woensdag de zeuvende juli.
22 De warmte
Mocht Villers-sur-Mer bij Gust wat verpauperd overkomen, anders was het met de andere badplaatsen langs de ‘Côte Fleurie’ in Normandië. Gust en Tine ontdekten dat van Honfleur, aan de Seine Baai, tot aan de monding van de Orne, Caen en Ouistreham, een aaneenschakeling van zandstranden en wereldberoemde badstadjes lag, zoals Trouville, Deauville, Houlgate, Cabourg, die stuk voor stuk ook nog bloeiende hoven van Eden waren. Viller-sur-Mer leek bij Deauville vergeleken eigenlijk nergens op, dacht hij, toen hij met Tine over de boulevard van enkele kilometers lengte wandelde. Wat een kleuren, niet enkel van de bloeiende bloemen, nee, ook van de vlaggen, wapperend in de zeewind, de grote en kleine parasols bij de ontelbare zitjes langs de flaneerroute, ze leverden een belangrijke bijdrage aan het bonte geheel. Zijn gezicht naar het oosten kerend zag hij de schitterend groene heuvels van het Pays d’Auge. Jammer genoeg waren er in Deauville op deze dinsdag geen polowedstrijden, te paard, paardenrennen of andere manifestaties, zij zochten zich dus maar een plaatsje langs de flaneerroute. Vergeleken met het mondaine gewriemel hier, was het ook in Nederlandse badplaatsen maar een schraal gedoe. Ze dronken zwijgend hun Fanta.
Op het strand ontstond plotseling beroering. Er werd meteen om doktershulp geroepen. Tine en Gust sprongen op, wipten over het hek dat het looppad van het strand scheidde. Ze renden naar de plek waar het gebeurde. Gust zag een gebruinde man op het strand liggen toen hij zich door de omstanders geworsteld had. Hij bedacht zich geen moment: hij zakte op de knieën en begon met zijn vinger in de mond van de man te steken en de tong naar voren te halen. Toen blies hij hem adem in en ging met beide handen op de borst van de man proberen het hart weer op gang te brengen. Tine was ook geknield en zag gespannen toe. Gust hoorde in de verte al het geloei van een sirene. De ambulance kwam er blijkbaar al aan. Binnen een minuut had Gust het hart van de man weer op gang. Toen zag hij de ambulance al het strand oprijden. Twee witte mensen rolden er uit en renden met apparatuur naar de patiënt. Gust hoorde hem nog vragen: ”Waar ben ik?” Het was dus een Nederlander of een Vlaming. Een vrouw in bikini zag hij toen staan. Ze huilde. Tine en hij liepen naar haar toe. “Het komt allemaal goed, mevrouw”, zei Gust. Zij hield meteen op met huilen en een lachje brak door. Ze stak Tine en hem de hand toe: “Joke van Zemelen”. Zo maakten Gust en Tine kennis met twee landgenoten, de eersten die zij in Calvados tegenkwamen!
Jan van Zemelen lag intussen al op de brancard en werd naar de ambulance gedragen. Gust vroeg onmiddellijk aan de chauffeur waar ‘monsieur’ heen gebracht werd. Antwoord: “Polyclinique de Deauville, 28 Avenue F de Hercorlay, Deauville”.
Ze hadden hun drankjes al betaald en dus liepen Tine en Gust naar de auto. Op de parkeerplaats vroegen ze aan een vrouwtje de weg naar de polikliniek. Het bleek nog geen drie minuten rijden.
Van Zemelen zat al weer rechtop in de ‘ontvangst’. Hij werd grondig onderzocht. Conclusie: geen kwalijke gevolgen. De bloeddruk was wat aan de lage kant. Jan moest kalm aan doen en in de schaduw blijven. Hij had al weer praatjes voor tien. Die praatjes waren gauw over toen er een ‘dame’ met de rekening kwam: meer dan honderd en vijftig francs: Fr. 161, 75. Dat was ruim vijftig gulden. Jan had dat niet bij zich. Gust schoot het hem meteen voor! Gelukkig was Van Zemelen goed verzekerd: hij kon het geld bij zijn verzekering declareren. Tine en Gust brachten Joke en Jan terug naar hun auto. Jan bedankte Tine en Gust wel duizend keer en gaf het adres van Joke en hem in Houlgate: Hôtel de la Plage, 99 rue des Bains. Ze nodigden Tine en Gust uit voor de volgende dag, woensdag de zevende juli.