13 "Harm Smeenge"

> Categorie: KONINKRIJK KONKELFOES 2 Gepubliceerd: maandag 19 maart 2012

Allewel Gust de krööntjespotten van de Drenten veur niks had kunnen lenen, helder en schone weer oflèveren was genog, besloat e toch wat weerumme te doon. Meschiens konden ze nog wel een kleine jöörlijkse subsidie gebruken! Hee wol trouwens oke weten hoe of diee club heetten, zoodat hee nieet hoofden te sprèken oaver ‘een Drentse vereniging’, möör het beestjen bie de name neumen kon. Hee fietsten dus de dinsdag noa Poasen nöör de Ceintuurbane drieehonderd en zovölle, wöör Claertjen woonden. Claertjen kwam uut Meppelt en was getrouwd met een bedriefsvertegenwoordiger van een nationale kindervoedingindustrie, Jan Hovinga. Zee was een vrindinne van Tine. Döördeur hadden zee oke eweten van de Drentse olde krööntjespotten! Via Claer Hovinga hadden zee diee kunnen lenen. Het was nog een hele toer ewest diee potten op ‘Weltevree’ te kriegen, want diee dinger wären bie verscheiden mensen ‘estald’, letterlijk. Ze stonden het hele jöör en wieren enkeld gebruukt met de Drentse Niejöörsvisite, as ter oke kniepertjes en ‘rolletjes’ egèten wieren. De platte kniepertjes symboliseerden het olde jöör, de röllekes het jöör dat zich nog ofrollen most.

Met de fietse reej hee nöör de Ceintuurbane. Claertjen was gelukkig thuus. Zee bleek bezeuk te hebben, möör hee kon der rustig inkommen. Claertjen ging hem veur nöör de kamer. Döör zat een jonge frisse dame. Diee stond dalijk op en stelden zich veur as Geesje Wielens. Ze sprak Drents en dat deej Gust goed. Claertjen schonk de koffie in en vrog gelieke hoe of ze het ehad hadden met de Poasen en zoo zatten ze metene al met zien drieeën hun eigen dialecten te proaten. Geesje vertelden dat zee pas een jöör in Dèventer woonden en kleuterleidster was. Ze was lid eworden van ‘Harm Smeenge’, wiel zee zich ‘vrömd’ vond ‘in de vrömde’. Gust zei dat hee döör best inkommen kon, heezelluf zol nooit uut Diepenveen vort willen. Hee vrog of ‘Harm Smeenge’ de name was van de Drentse Vereniging in Dèventer en zoo ‘joa’, wöörumme diee name ekoazen was. Claer zei dat het heel simpel was: Harm Smeenge was een heel vermaerde Drent. Hee was  in het midden van de negentiende eeuw geboren in Assen, was döör op het gymnasium ewest, had rechten estudeerd an de universiteit van Grönningen en zich toen als advocoat evestigd in Assen. Möör döör was hee nieet ebleven. In Meppelt was hee eerst griffier eworden van het kantongerecht en toen kantonrechter. Hee wier döör ekoazen in de gemeenteroad. Zoo verzeilden hee in de politiek. Hee was een echte liberaal. Hee kwam in de Tweede Kamer terechte, wöör hee altied veur de ‘Drentse Zaak’ stond. Uuteindelijk kwam hee nog in de Eerste Kamer terechte as liberaal van de ‘Vrijheidsbond’ töt zien dood in negentien viefendertig. Geesjen vroeg of Gust Harm van Riel kenden. Gust knikten. Geesjen zei dat diee een kleinzönne was van Harm Smeenge: het bleek een zönne van Henderika Smeenge te wèèn, dochter van Harm, en zee had zich nog inespannen veur ‘Vrouwenrechten’.

Gust zei dat hee het mooi vond dat Harm van Riel in zien taalgebruuk zien Drentse ofkomst nieet verloochenden, möör wat hee minder mooi vond dat hee Hans Wiegel zoo nöör veurten ‘eschoaven’  had. De dames dejen der het zwiegen too.

Toen vroeg hee hoe of hee wat weerumme doon kon veur de Drenten. Volgens Claertjen kon hee dat heel makkelijk: donateur worden van Harm Smeenge. Lid worden kon nieet, um reden dat hee gin Drent was, möör donateur kon iederene worden, iej wieren dan behandeld as waer iej lid.

Gust gaf hemzelluf en Tine onmiddellijk op en hee beloafden dat hee veur nog meer gevers zörgen zol.

Hee nam ofscheid en fietsen tevrèden weerumme nöör ‘Weltevree’, Nog èven keek e umme, hee zag dat Claer en Geesjen hem noazweiden. 

 

"Harm Smeenge" 

 

Hoewel Gust de kraantjespotten van de Drenten voor niets had kunnen lenen, helder en schoon weer afleveren was genoeg, besloot hij toch iets terug te doen. Mogelijk konden ze nog wel een kleine jaarlijkse subsidie gebruiken! Hij wou trouwens ook weten hoe  die club heette, zodat hij niet hoefde te spreken over ‘een Drentse vereniging’, maar het beestje bij de naam noemen kon. Hij fietste dus de dinsdag na Pasen naar de Ceintuurbaan driehonderd en zoveel, waar Claartje woonde. Claartje kwam uit Meppel en was getrouwd met een bedrijfsvertegenwoordiger van een nationale kindervoedingsindustrie, Jan Hovinga. Zij was een vriendin van Tine. Daardoor hadden zij ook geweten van de Drentse oude kraantjespotten! Via Claar Hovinga hadden zij die kunnen lenen. Het was nog een hele toer geweest die potten op ‘Weltevree’ te krijgen, want die dingen waren bij verschillende mensen ‘gestald’, letterlijk. Ze stonden het hele jaar en werden enkel gebruikt met de Drentse Nieuwjaarsvisite, als er ook kniepertjes en ‘rolletjes’ gegeten werden. De platte kniepertjes symboliseerden het oude jaar, de rolletjes het jaar dat zich nog moest afrollen.

Op de fiets reed hij naar de Ceintuurbaan. Claartje was gelukkig thuis. Zij bleek bezoek te hebben, maar hij mocht er gerust inkomen. Claartje ging hem voor naar de kamer. Daar zat een jonge frisse dame. Die stond dadelijk op en stelde zich voor als Geesje Wielens. Ze sprak Drents en dat deed Gust goed. Claartje schonk de koffie in en vroeg meteen hoe ze het gehad hadden met Pasen en zo zaten ze direct al met hun drieeën de eigen dialecten te praten. Geesje vertelde dat zij pas een jaar in Deventer woonde en kleuterleidster was. Ze was lid geworden van ‘Harm Smeenge’, omdat zij zich ‘vreemd’ voelde ‘in de vreemde’. Gust zei dat hij daar best in kon komen, hijzelf zou nooit uit Diepenveen weg willen. Hij vroeg of ‘Harm Smeenge’ de naam was van de Drentse Vereniging in Deventer en zo ‘ja’, waarom die naam gekozen was. Claar zei dat het heel simpel was: Harm Smeenge was een heel vermaarde Drent. Hij was  in het midden van de negentiende eeuw geboren in Assen, was daar op het gymnasium geweest, had rechten gestudeerd aan de universiteit van Groningen en zich toen als advocaat gevestigd in Assen. Maar daar was hij niet gebleven. In Meppel was hij eerst griffier geworden van het kantongerecht en toen kantonrechter. Hij werd daar gekozen in de gemeenteraad. Zo verzeilde hij in de politiek. Hij was een echte liberaal. Hij kwam in de Tweede Kamer terecht, waar hij altijd voor de ‘Drentse Zaak’ stond. Uiteindelijk kwam hij nog in de Eerste Kamer terecht als liberaal van de ‘Vrijheidsbond’, tot zijn dood in negentien vijfendertig. Geesje vroeg of Gust Harm van Riel kende. Gust knikte. Geesje zei dat die een kleinzoon was van Harm Smeenge: het bleek een zoon van Henderika Smeenge te zijn, dochter van Harm, en zij had zich nog ingespannen voor ‘Vrouwenrechten’.

Gust zei dat hij het mooi vond dat Harm van Riel in zijn taalgebruik zijn Drentse afkomst niet verloochende, maar wat hij minder mooi vond dat hij Hans Wiegel zo naar voren ‘geschoven’  had. De dames deden daar het zwijgen toe.

Toen vroeg hij hoe  hij iets terug kon doen voor de Drenten. Volgens Claartje kon hij dat heel makkelijk: donateur worden van Harm Smeenge. Lid worden kon niet, omdat hij geen Drent was, maar donateur kon iedereen worden, men werd dan behandeld alsof men lid was.

Gust gaf zichzelf en Tine onmiddellijk op en hij beloofde dat hij voor nog meer gevers zou zorgen.

Hij nam afscheid en fietste tevreden weer naar ‘Weltevree’, Nog even keek hij om, hij zag dat Claar en Geesje hem nazwaaiden. 

  
 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk