5 Osewoudt en Dorbeck

> Categorie: KONINKRIJK KONKELFOES 2 Gepubliceerd: dinsdag 21 februari 2012

“Als twee druppels water”, de verfilming van “De donkere kamer van Damokles”, bleef Gust tiedens zien verblief op Krottmer deur de gedachten spoken. Hee wist dat het book van een schriever kwam, diee lector was an de Grönningse Universiteit, möör hee kon nieet op de name kommen. Het was iets met een Germaanse name, Hendriks .., Willems …, hee wist het wel, möör hee kon der nieet opkommen. Hee besloat met zieneigen een experiment an te goan. Toen hee ’s oavends in bedde lei, sloat hee de ogen en hee gaf zien bewustzien een opdracht: As ik temekes in sloap valle, reis ik in mien onderbewuste en ik hale de schriever van “De donkere kamer van Damokles” nöör boaven. Zien name mot kommen boavendrieven. Toen gaf hee Tine, diee noast hem al in sloap evallen was, een veurzichtig smuksken op de wange, dreiden zich umme … .

As altied wier hee precies um zeuven uur wakker. Hee had esloapen as een blok en hee had nieet edreumd. Hee stond op, wandelden nöör de badkamer, deej zien kleine boodschap, kleejden zich uut, stapten in het bad, zetten de krane lös op lekker wärm, liet het bad vollopen.

Toen kwam het: ‘Osewoudt, fotograaf, donkere kamer, ontwikkelen en ofdrukken’. Hij zag Osewoudt bezig in zien donkere kamer met het ‘bad’ wöörin hee bezig was met een ‘plaatjen’. Toen dacht hee an Dorbeck, de tegenhanger van Osewoudt, zien negatief as het wäre. Hee zag het verhaal en het book veur zich en de name van de schriever: W. F. Hermans. Hee wist oke de beide veurnamen: Willem Frederik. En hee was verwonderd. Hee had nooit eweten dat e zien ‘IK’ OPDRACHTEN geven kon. Een mense was nooit te old um te leren.

Hee wist noe ook weer hoe Hermans an de namen Osewoudt en Dorbeck ekommen wèzen most! He had ter in achtenvieftig boken op noa-eslagen: Toen had hee ontdekt dat een ‘ose’ een oaverhangende rand van bieveurbeeld een rieetdak was, wöör het règenwater ofstreumen kon. Ook had hee toen evonden dat ‘osen’ hetzelde was as ‘hozen’ . dat een ‘hoos’ een plens water was, dat ‘oselinc’ het vochtige Ardennenland was in de Middeleeuwen. De heer Osewoudt was uut een vat vol lèvend vocht ekommen, had hee, Gust, ontdekt, dat meenden hee tenminsten. De man was um zoo te zeggen vol ‘lèvend’ water. Diee stond in de Tweede Wereldoorlog an de goeie kante! Anders was het met Dorbeck. ‘Dor’ most wel stoan veur  dreuge en härd, smakeloos en achterbaks. ‘Beck’ stond veur puntige snavel, scherpe woapens, vernieetiging. Metene noa het verschienen van het book was ter een stried ontstoan oaver het feit of Osewoudt en Dorbeck twee kanten van ene medaille wären, of dat zeebeiden twee tegengestelde karakters wären. Gust herinnerden zich nog dat Hermans zien eigen book deur diee discussie gin goeie roman vond: Hee had toch dudelijk twee verschillende personen etekend. Gust dacht oke nog an de landverroajer diee veur disse roman model estoan had. Joa, dat was natuurlijk ene persoon, diee Anton van der Waals. Diee kreeg nieet veur niks in negentien vieftig de doodstraf. En diee had hee veur honderd procent verdieend. Möör Osewoudt was gin landverroajer, integendeel.

Dorbeck was een grote voelik. Hee maakten misbruuk van zien geliekenis met Osewoudt.

Genog gedachten deroaver. Hee most dat pas uutekommen book van Hermans ens lèzen: “Onder professoren”. Dat most een sleutelroman wèèn oaver de professoren an de Rijks Universiteit in Grönningen. Jos kon hem vaste wel vertellen wiee diee hooglerären allemoale wären!

Zoo, hee had zieneigen lekker epoedeld. Hee veulden zich net zoo zuver as Osewoudt zich eveuld mot hebben: schone!

Hee ging fluitend nöör benejen. De mergenbrootram stond al klöör. Hee ging zitten. Toen kwam Peter binnen. “W.F. Hermans löt oe groeten” zei e tegen Peter. Peter keek heufdschuddend … . Hee snapten der niks van bliekböör. Gust lei het hem uut.

  

5 Osewoudt en Dorbeck 

 

“Als twee druppels water”, de verfilming van “De donkere kamer van Damokles”, bleef Gust tijdens zijn verblijf op Krottmer door de gedachten spoken. Hij wist dat het boek van een schrijver kwam, die lector was aan de Groningse Universiteit, maar hij kon niet op de naam komen. Het was iets met een Germaanse naam, Hendriks .., Willems …, hij wist het wel, maar hij kon er niet opkomen. Hij besloot met zichzelf een experiment te wagen. Toen hij die avond in bed lag, sloot hij de ogen en hij gaf zijn bewustzijn een opdracht: Als ik straks in slaap val, reis ik in mijn onderbewuste en ik haal de schrijver van “De donkere kamer van Damokles” naar boven. Zijn naam moet komen bovendrijven. Toen gaf hij Tine, die naast hem al in slaap gevallen was, een voorzichtig kusje op de wang, draaide zich om … .

Als altijd werd hij precies om zeven uur wakker. Hij had geslapen als een blok en hij had niet gedroomd. Hij stond op, wandelde naar de badkamer, deed zijn kleine boodschap, kleedde zich uit, stapte in het bad, zette de kraan open op lekker warm, liet het bad vollopen.

Toen kwam het: ‘Osewoudt, fotograaf, donkere kamer, ontwikkelen en afdrukken’. Hij zag Osewoudt bezig in zijn donkere kamer met het ‘bad’ waarin hij bezig was met een ‘plaatje’. Toen dacht hij aan Dorbeck, de tegenhanger van Osewoudt, zijn negatief als het ware. Hij zag het verhaal en het boek voor zich en de naam van de schrijver: W. F. Hermans. Hij wist ook de beide voornamen: Willem Frederik. En hij was verwonderd. Hij had nooit geweten dat hij zijn ‘IK’ OPDRACHTEN kon geven. Een mens was nooit te oud om te leren.

Hij wist nu ook weer hoe Hermans aan de namen Osewoudt en Dorbeck gekomen moest zijn! Hij had daar in achtenvijftig boeken op nageslagen: Toen had hij ontdekt dat een ‘ose’ een oaverhangende rand van bijvoorbeeld een rietdak was, waar het regenwater afstromen kon. Ook had hij toen gevonden dat ‘osen’ hetzelfde was als ‘hozen’, dat een ‘hoos’ een plens water was, dat ‘oselinc’ het vochtige Ardennenland was in de Middeleeuwen. De heer Osewoudt was uit een vat vol levend vocht gekomen, had hij, Gust, ontdekt, dat meende hij tenminste. De man was om zo te zeggen vol ‘levend’ water. Die stond in de Tweede Wereldoorlog aan de goede kant! Anders was het met Dorbeck. ‘Dor’ moest wel staan voor  droog en hard, smakeloos en achterbaks. ‘Beck’ stond voor puntige snavel, scherpe wapens, vernietiging. Meteen na het verschijnen van het boek was er een strijd ontstaan over het feit of Osewoudt en Dorbeck twee kanten van één medaille waren, of dat zij beiden twee tegengestelde karakters waren. Gust herinnerde zich nog dat Hermans zijn eigen boek door die discussie geen goede roman vond: Hij had toch duidelijk twee verschillende personen getekend. Gust dacht ook nog aan de landverrader die voor deze roman model gestaan had. Ja, dat was natuurlijk één persoon, die Anton van der Waals. Die kreeg niet voor niks in negentien vijftig de doodstraf. En die had hij voor honderd procent verdiend. Maar Osewoudt was geen landverrader, integendeel.

Dorbeck was een grote vuillak. Hij maakte misbruik van zijn gelijkenis met Osewoudt.

Genoeg gedachten daarover. Hij moest dat pas uitgekomen boek van Hermans eens lezen: “Onder professoren”. Dat moest een sleutelroman zijn over de professoren aan de Rijks Universiteit in Groningen. Jos kon hem vast wel vertellen wie die hoogleraren allemaal waren!

Zo, hij had zichzelf lekker gepoedeld. Hij voelde zich net zo zuiver als Osewoudt zich gevoeld moet hebben: schoon!

Hij ging fluitend naar beneden. De morgenboterham stond al klaar. Hij ging zitten. Toen kwam Peter binnen. “W.F. Hermans laat je groeten”, zei hij tegen Peter. Peter keek hoofdschuddend … . Hij begreep er niks van blijkbaar. Gust legde het hem uit. 

 

 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk