152 Alexander Hegius Scholengemeenschap
Bij de spoorlijn in de wijk Borgele stond een prachtig groot schoolgebouw. Daarin was een groot gedeelte van de ‘Alexander Hegius Scholengemeenschap’ gevestigd. Nu, sinds eind mei, Judith met haar zoon op ‘Weltevree’ woonde, was de jongen veel dichter bij school komen wonen. Dat stond hem wel aan. Hij had het trouwens op het VWO best naar zijn zin. “Oom Top, ik zit nu in de vierde van het gymnasium, ik heb alfa gekozen, want ik wil net als Vader advocaat worden. Ik wil dit jaar ook halen, en ik wou U vragen of U mij mijn huiswerk wilt overhoren”. Top zei eerlijk dat hij dat wel wou, maar dat hij geen Grieks en Latijn kende. “Grieks laat ik vallen, dat komt dus niet in mijn keuzepakket en met Latijn helpt Meneer mij”. “Welke Meneer?” “Meneer Groenink”. Iedere avond trad Top dus nu op als ‘repetitor’ van Jan, die hem van meet af ‘Oom’ genoemd had, wat Top fantastisch vond.
Nu, op woensdag de vierde juni, zat Trijn bij hem in de woonkamer. Top kende haar goed, want niet alleen had Ineke op Rollecate les van haar gehad, ze kwam vanaf drieënzeventig ook iedere week in de biologische winkel. Ze had een gezond idee over ‘duurzaam’ leven. Voor Ineke was zij Juffrouw van Weperen, voor Tineke en hem ‘Trijn’. Ze was lid van de PvdA en heel sociaal ingesteld. Ze werkte niet meer aan Rollecate, maar ze was Wethouder van Onderwijs van de gemeente Deventer. Ze was niet getrouwd, woonde niet samen, maar ze had uiteraard veel kennissen. Nu zat ze aan de koffie om tien uur ’s morgens, tegenover hem.
“Ik word de elfde juli eenenzestig”, zei ze. “Dat is op een vrijdag. Ik geef een feestje in ‘De Lindeboom’ in Schalkhaar. Komen jullie ook?”
Top pakte zijn zakagenda. Die dag was nog blanco. Hij noteerde ‘Verjaardag Trijn’. “Hoe laat?” “Acht uur ’s avonds”. “Wat leuk dat je ons uitnodigt!” “Jullie horen bij mijn beste vrienden”, lachte Trijn.
“Mag ik je dan een heel gemene politieke vraag stellen?” “Natuurlijk. Politieke vragen zijn nooit gemeen!”
“Alexander Hegius was in de vijftiende eeuw rector van de zeer kleine kappittelschool van Deventer. Hij droeg de humanistische ideeën over op zijn studenten. Is zo’n mammoetschool als de AHS niet in flagrante strijd met de humanistische ideeën? De rector kent geen enkele leerling meer, de leraren kunnen door de bomen het bos niet meer zien, de leerlingen verzuipen in een golvende vloed van medescholieren. Volgens mij moet je MAVO, HAVO, VWO, Atheneum en Gymnasium dus, allemaal in kleine scholen gescheiden houden en niet in drie of vier gebouwen van honderden leerlingen ‘stapelen’. En de rector van het geheel geeft geen lessen meer, kan waarschijnlijk niet eens lesgeven en zit in zijn kamer te theoretiseren, met alle respect voor de goede wil van die man!”
Trijn lachte. “Je hebt helemaal gelijk, Top. Maar dit is geen vraag. Het is een mening. En die deel ik helemaal. Maar het probleem is dat de Minister van Onderwijs niet de dienst uitmaakt in het onderwijs, maar de Minister van Financiën! Die bepaalt hoeveel het onderwijs in Nederland kosten mag! En wij, gemeenten, krijgen steeds mindert geld van de Overheid om het Openbare Onderwijs te financieren! Dus, minder directeuren en rectors, grotere scholen, minder persoonlijke contacten en ga zo maar door. Ik kan voor Deventer maar op één manier te werk gaan: net doen of de scholen nog apart zijn, wat niet altijd lukt; de roostermakers opdracht geven de docenten zoveel mogelijk les te laten geven aan één schooltype, de klassen en groepen zo klein mogelijk houden en de brugklassen zoveel mogelijk als een aparte schooleenheid beschouwen. De rector van de AHS heeft al een aparte brugklascoördinator aangesteld!”
“Jij kunt niet meer dan je best doen”, zei Top. En hij toonde zich niet helemaal tevreden over het antwoord.