151 'De Bloemendal'
“Ik hebbe nog een verrassing veur oeluu”, zei Oma Meester. Ze keek met glinsterende ogen Top aan. “Iejluu weet dat ik last van het härte hebbe. Dät kan enkeld möör ergerder worden. Ik veule dat ik steeds minder kan. Iedere dag mot ik een stepsken terugge doon. Ik hebbe het geveul dat ikzelluf hulpe neudig binne. Ik hebbe mien anemeld veur het nieje bejöördentehuus van ‘De Bloemendal’”. Ze vertelde dat het bejaardentehuis op Borgele stond. Top dacht dat het tehuis nog op het ‘Knutteldorp’ bleef voorlopig. “Iej bedoelt toch dat tehuus van de Hervormde Kerke van Dèventer?” “Joa. Ik hebbe de veeärts opebeld. Diee is diaken en ‘De Bloemendal’ völt onder de diakonie. Hee hef ezörgd dat ik op de lieste kwamme van mensen diee in de algehele verzörging komt. Ik hebbe gister bericht ehad dat ik eplaatst binne”.
Ze waren er allemaal stil van. Top wist dat een tante van Henk Preusterink een aantal jaren op ‘De Bloemendal’ geweest was op Knutteldorp en dat die nu in het ‘P.W. Janssen-verpleeghuis’ in Almen vertoefde. Zij had het op ‘De Bloemendal’ heel goed gehad. Henks tante zou in zesenzeventig al tachtig worden! Moeder werd in augustus van dit jaar zesenzeventig! Dan mocht ze echt wel rustig aan gaan doen! Hij vroeg of Moeder al wist wanneer zij naar ‘De Bloemendal’ mocht. “Vandage meugt de eerste vierenveertig eplaatsten derin. Zoverre is het gebouw klöör. Ik wete al dat mien adres Het Laar 1 in Dèventer wördt. De postcode wil mien nieet zoo gauw te binnen schieeten. Ik bin al wèzen kieken veurige wèke en ik kriege een grote woonkamer met ene grote sloapkamer, met nog een kleine kamer en een hook wöör ik nog wat kokkerelen kan, zeg möör een kookheuksken. Van de sloapkamer geet een deure nöör de badkamer met WC en vandöör een deure nöör de woonkamer. De kamer is prachtig, het hele gebouw trouwens oke. Vanuut mien kamer kiek ik achter op een grote tuin met vief prachtige eiken. Ik wil zoo gauw meugelijk verhuzen”.
Even was het weer stil. Toen zei Oma dat ze wist dat ze het op ‘De bloemendal’ heel goed krijgen zou, maar dat ze natuurlijk ook graag veel op de boerderij wilde komen. Haar woonruimte binnen de boerderij kon nu mooi verhuurd worden aan een klein gezin. Zij had immers altijd de beschikking gehad over een ruime woonkamer, een grote slaapkamer, een logeerkamer, een badkamer met closet, een moderne keuken en voldoende bergruimte. De auto van een nieuwe bewoner zou makkelijk in de wagenloods kunnen staan.
“Mag ik oew huus ens zieen”, vroeg Judith. Ze keken allemaal verrast op. Judith praatte Twels. “Uut Twelle kommen en gin Twels proaten, dat kan nieet”, zei ze. Top begreep nu waarom Jan Janzen zoo goed plat kon praten.
Allemaal liepen ze met Oma mee de tussendeur door van de beide woningen onder één dak. Judith was verbaasd toen zij de woning zag. “As ik dan toch hier kom werken, kan ik toch disse ruumte wel huren veur Jan en mien?! Ik kanne taken van Mevrouw, eh .. Oma makkelijk oavernemmen; en .. het kost oeluu niks meer!” Dat leek hun allemaal een goed idee. Toen vroeg Judith of zij even bellen mocht. Het was al half één en Jan zou al wel thuis zijn van school. Het was woensdag immers en ‘s middags was Jan vrij. Ze belde met thuis. Jan nam onmiddellijk op. Ze hoorden allemaal wat Judith zei. “Hee vindt het prachtig!” riep ze, toen ze opgehangen had.
Het was een bewogen morgen geweest en de koek was nog niet op. “Ik hebbe oke nog wat”, zei Tine. Iedereen spitste de oren. “Het is drieeëntwintig april en dus viert Sint Joris feest, want het is ‘Sint Joris-dag’”.
“Wat leuk veur ‘De Bloemendal’ en de eerste bewoners döörvan”, zei Ineke en zij wreef over haar buik.