147 Molly Geertsema

> Categorie: KONINKRIJK KONKELFOES Gepubliceerd: woensdag 16 november 2011

“Ik heb U nooit in het echt gezien en toch herkende ik U onmiddellijk”, zei Top. “Dat komt deur de televisie”, zei de Commissaris van de Koningin met een deftige krakende stem. “Inderdaad, U bent voor ons niets meer dan een weinig zeggend dood beeld”. Het klonk bijna cynisch blijkbaar, want de heer Geertsema fronste de wenkbrauwen. “Uw gezicht achter Uw grote zwarte hoornen bril komt nu tot leven”, zei Top, “Hebt U tijd om wat vragen te beantwoorden? We zien U nu en ik zou graag wat meer van U willen weten!”

“Brutael heertje bant U”, zei Meester Geertsema met zijn krakende, lage, ‘daftige’ stem. ”Ik kan U beter gewoon het een en ander vertellen. Ek ban zasenvèèftig jaer. Ik ban gebeuren in Wassenaer in een rèèk gezin. Van veure heet ik Willem Jacob. Mèèn keusnaempje is Mölly, misschien umdat ik als student zo’n möllige kaerel was. Enfin, dat es tevens mèèn roepnaem gewörde …”.

De Commissartis vertelde dat zijn roepnaam feitelijk Willem was,  dat hij gymnasium alfa gedaan had, dat hij in ‘Lèède’ rechten gestudeerd had, dat hij daar, mede door de oorlog tien jaar over gedaan had. Hij had daarna gewerkt als repetitor aan de Leidse universiteit vanaf 1947. In de oorlog werkte hij tot 1944 op de gemeentesecretartie van Oegstgeest. In 1953 werd hij burgemeester van Warffum in Groningen. Op de eerste april drieënzestig werd hij burgemeester van Wassenaar, “geen aprilgrap, mevrouw, mijne hère”. Hij combineerde het burgemeesterschap met het lidmaatschap van de Tweede Kamer voor de VVD. “Daer lag ik dikwels over hoop met Härm van Riel, U weet waerschijnlijk wal, die vant mat die verschrekkelijke boerse eutspraek, echt mèèn teugepool”.

Later, bij de Kamerverkiezingen in eenenzeventig werd hij voorzitter van de Tweede Kamerfractie van de VVD.

“En thans ban ik sinds drieënzeuventig Commissaris der Keuningin in Gelderland. Volgende maand weune mèèn vrouw an ek op Kasteel Middachten!”

Top vroeg hoe de heer Geertsema over Hans Wiegel dacht. Hij zei er eerlijk bij dat de drie heren bij hem aan tafel hem ‘Donald Duck’ noemden. Geertsema begon krakend te lachen en hij antwoordde zoveel als dat als Joop den Uyl, Hans Wiegel en hij, Molly, samen een fietstocht zouden maken en Donald Duck op een kruising rechtsaf wilde slaan en Joop linksaf, dat hij dan met Joop mee zou fietsen. Het antwoord deed Top goed.

“Maar ik heb weleens gehoord dat U voor kernenergiecentrales bent”, zei Top. “Natuurlijk, het afvalproblèèm lösse we wal op”, klonk het krakerig. “Uw stem kraakt alsof de centrale de bodem in smelt met alle meetsinalen die daarbij horen”, zei Tine.

Molly begon smakelijk te lachen en hij vroeg of Tine dacht dat ooit iets dergelijks gebeuren zou. Tine knikte: “Zeker weten”.

De aristocratische wijze van omgaan met hen vond Top in tegenspraak met Molly’s zekere mate van gemoedelijkheid. Hij had toch iets van beschermheerschap. Top vond de Commissaris echt niet onsympathiek. Hij stond op.

“Meneer Geertsema, ik ga afrekenen en dan gaan wij fijn het kleinste stadje van Nederland bezichtigen”. “Niets ervan, alles is voor mèèn rekening”, kraakte het uit Geertsema’s mond. “Hebt U er trouwens bezwaer teuge dat ik met U mee wandel?”

Niemand maakte bezwaar en een paar minuten later liepen ze verder naar het centrum van het stadje om de bezienswaardigheden te ‘doen’.

Tine trok Top aan de mouw wat terug, zodat ze achter Molly liepen. “Weet iej wat ik vinne? Het is net de Keurvorst van Gelderland, een echte verlichte despoot”, fluisterde ze. Even later stonden ze bij de oude stadspomp. “Hier heurt Molly”, fluisterde Tine. “In de Golden Eeuw”.  

 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk