55 Veeverzorgers

> Categorie: KONINKRIJK KONKELFOES Gepubliceerd: zaterdag 06 augustus 2011

In de hooimaand had Kramer alles rond. Zeven jongelui van zijn school wilden graag bij de boer komen werken en hun ouders waren de Koning te rijk. Hun kinderen konden thuis blijven wonen, ze hoefden geen verplichte bijdrage de betalen voor het onderhoud van hun jongen of meisje. Integendeel. De kinderen zouden van de drie boeren een redelijk jeugdloon ontvangen volgens de geldende regels. Uitbuiting was er niet bij. In de ‘schofttijden’ tussen tien en half elf en twaalf en dertien was hun kostje klaar, namelijk bij het loon inbegrepen. Zo zaten ze op deze kennismakingsmorgen om de grote tafel in de woonruimte van ‘Weltevree’, waar de idee geboren was. Hans zat naast Erna, die naast Gerrit. Dan kwam Teun en die zat naast Mientje. Daarnaast zaten Welmoed en Guus. De boeren en hun vrouwen waren er, Tine, Top, Jos en Ineke. Jan Kramer was er natuurlijk ook. De kinderen noemden hem altijd ‘Lange Jan’, naar een figuur uit een oud koffie-album: ‘Lange Jan en zijn ezel Caliban’. Oma Meester vormde meteen al het middelpunt

De jeugdige medewerkers moesten een voor een vertellen wie ze waren. Dat ging voortreffelijk.

Hans was de zoon van een slager; die had zelf nog een slachterij. Hij vertelde dat zijn vader gratis in november dieren van de boeren voor het eigen gebruik wou slachten.

Erna was de dochter van een werker op de blikfabriek in Deventer. Als zij niet hier terecht gekund had, was ze achter de lopende band terechtgekomen, wat haar niks leek.

Gerrit vertelde in onvervalst Dèventers dat zijn vader vertegenwoordiger was in werkkleding. Vader zou wel graag voor bijna niets kleren voor het boerenwerk leveren.

Teuns moeder , vader was al jaren werkloos door invaliditeit, was secretaresse bij een grote houthandel.

Mientje woonde bij een paar ongetrouwde tantes. Haar ouders waren omgekomen bij een auto-ongeluk, toen zij nog een baby was. Ze had het overleefd, maar een lichte hersenbeschadiging opgelopen. Haar tantes breiden graag, vooral lekkere wollen kniekousen en sokken. Ze mocht verklappen dat zij voortaan voor het ‘boerenwerk’ breien wilden.

Top dacht aan Pleuntje Pennetik uit de ‘Vrouwenpost’. Hij lachte en zei: “Ik wille in elk geval een paer lekkere wollen sokken van hun”.

De ouders van Welmoed waren gescheiden, wilden elkaar ook niet meer zien. Welmoed leefde bij haar moeder. Moeder moest leven van een alimentatie en sociale bijstand. Welmoed was blij dat zij hier mocht werken. Ze zou al haar verdiende geld aan Moeder geven. Ze snikte even toen ze dat laatste zei.

Guus had geen vader meer. Die was bij een legeroefening, hij was onderofficier bij de landmacht geweest, in Duitsland per ongeluk door de ‘vijand’ doodgeschoten. Zijn moeder had een klein pensioen. Guus vertelde dat hij zijn vader erg miste.

 

Het was een gezellige leutpartij. De boeren en boerinnen vertelden ook het een en ander. Daarna ging het hele gezelschap de ‘nederzettingen’ langs om de jeugd te tonen wat er gedaan worden moest en hoe. Het met de hand leren melken viel prima in de smaak.

De kaasmakerij werd getoond evenals de schapen- en geitenkaasafdeling.

Om half een zat iedereen aan de warme maaltijd: rode bietjes met uien, een lekkere speklap, kruimige aardappels, heerlijke jus en … griesmeelpudding met bessensap na.

Na afloop zei Gerrit: “Ik hebbe nog nooit zoo lekker egèten!”

Toen was het siësta. Oma wees alle kinderen hun rustplaats. Ze gaf ieder van hen een kus op het voorhoofd: “Welterusten”.

 
 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk