34 Vogels

> Categorie: KONINKRIJK KONKELFOES Gepubliceerd: zaterdag 16 juli 2011

Top pakte haar bij de arm en hielp haar aan zijn kant uitstappen. Samen worstelden ze het eerste duin over, uitkijkend naar vogels. Op de volgende top bleven ze even staan. In de duinen voor hen lag een klein zoetwatermeertje. Er omheen liepen wat kokmeeuwen. Een enkele zweefde in de grijze lucht. Het geknars van het droge riet was op het duin te horen. Midden in de plas zwommen twee geoorde futen. Top herkende ze van de RHBS in Deventer. Daar stonden ze in de vogelkamer opgezet.

- In de tweede klas had de plant- en dierkundeles bestaan uit het erin stampen van de vogelsoorten. Vogel voor vogel, soort na soort waren ze opgezet op de tafel verschenen, besproken door ‘Toos’. Dat was de bijnaam van de lerares. Ze zat daarbij op de tafel, haar niet al te mooie benen blootstellend aan de blikken van de pubers. Zij somde de kenmerken op die snel in telegramstijl genoteerd moesten worden. De repetities bestonden uit vragen, waarbij Top de geleerde kennis steeds vlot tot het cijfer zeven of acht had gespuid. Pas jaren later had hij de natuur ontdekt en het leerboek gesloten, het natuurboek geopend.

Automatisch had hij zijn veldkijker uit de auto meegenomen. Hij keek erdoor naar de plas. Hij wist dat de podiceps nigrocollis in Nederland overwinterde. Mannetje en vrouwtje waren met hun zwarte rug, bruine lijf en bruin-haar-gestreepte oortjes niet van elkaar te onderscheiden. Het konden even goed twee mannetjes of twee vrouwtjes zijn. Tussen het riet zag hij er meer zwemmen. Pat keek naar hem, zag hij. Hij genoot.

“Zee kent gin sexdimorfisme. Ze draagt in de broodtied hetzelde peksken. Altied wilt ze zichzelf herhalen met hun bi-bi-bi-bi-bi- …. geroop. Dat he’k van Toos eleerd! Ze breit altied möör deur hun eigen eentonige patroon.”.

Pat antwoordde niet, gaf hem de kijker terug, waardoor zij ook had mogen kijken.

Ze liepen verder, hier en daar worstelend door het zand en struikelend tegen de duinen op. Opeens lag de zee voor hen. Vanaf de grauwe horizon rolden rustige golven richting het grijze strand, dat verlaten lag. Krijsende en gillende vogels buitelden en doken keer op keer naar de schuimkoppen om iets van hun gading te grijpen. Enkele vogels zo groot als ganzen deden Top aan ‘jan van genten’ denken. De zwarte vleugelhandpennen, de blauwgrijze snavel en de donker gepunte pijlstaart deden ze gemakkelijk door het zwerk zweven, verder uit de kust dan andere vogels. Hun pijlsnelle verticale duikvluchten waren zekerder dan die van duikbommenwerpers achter de vijandelijke linies.

Top en Pat holden het laatste duin af. Tot aan de vloedlijn lag veel blubber en afval, vooral hout, flessen, blikken en tonnen. Langs de vloedlijn liepen veel grote en kleine veelkleurige soorten vogels. Ze schenen te rusten na hun vlucht. Blijkbaar viste ook in deze wereld ieder op zijn eigen getij. Op het strand liep gehurkt een mens langs de lijn. Waar hij mee bezig was, was niet te zien. Ze liepen in zijn richting. De man had een overall aan, vet van olie en smeer. Hij keek op toen ze vlakbij waren. In zijn linker hand droeg hij een fles en in zijn rechter een schraperig schopje. Zuchtend en steunend ging hij recht overeind staan en hij stelde zich voor. “Janssen”, zei hij, “met es-es, dubbel-es, Petrus, voor vrienden Piet”.

Daarna hurkte hij weer, begon van een steen wat smeer te krabben, dat hij voorzichtig afstreek in de fles.

“Onderzoek van de BKBM, de Betere Koninklijke Benzine Maatschappij. Ik ben molvumilcoloog, ofwel molecuul-vuil-milieu-controle-geleerde. Ik zoek naar de grenzen van het toelaatbare. Aan de vogelstand hier te zien, is de grens nog niet bereikt”.   

 
 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk