15 Ogenbekeukelderieje

> Categorie: KONINKRIJK KONKELFOES Gepubliceerd: zondag 26 juni 2011

Toen de eerste stomme films zijn land bereikten, was zijn schoonvader één keer naar de bioscoop geweest, daarna nooit meer.

“Allemoale ogenbekeukelderieje”, had hij in zijn sappige Deventers gezegd, “Niks veur mien”.

Top had dat nooit begrepen. Ieder bioscoopbezoek was voor hem een belevenis geweest, misschien doordat hij de ogenverblinding, het bedrog of de fopperij, waarmee zijn dialectwoordenboek ‘oogbegoocheling’ vertaalde, doorzag. Of had hij het juist niet doorzien?

“Er is al genog ogenbekeukelderieje en konkelfoezerieje in de wereld”, voegde zijn schoonvader eraan toe, als Top meende zich weer te moeten verstrooien bij een ‘goede’ film.

“Der kump nog wel meer närigheid uut voort, ze probeert straks de mensen alles wies te maken”, was Schoonvaders commentaar, toen de eerste radiogolven in de huiskamer hoorbaar gemaakt konden worden.

Televisie had hij nooit willen bezitten. Was hij bang de macht over zichzelf te verliezen? De woorden om zijn “angst waarvoor” te verklaren, had hij nooit kunnen vinden. Hij hield zich echter aan zijn eigen levenspatroon, was letterlijk eerlijk tot op de laatste halve cent, rechtvaardig tegenover al zijn kinderen, streng en gezagsgetrouw, toch geen stugge tuinder.

 

De flauwte was voorbij. Dok boog zich over hem. “Gaat het weer?” fluisterde hij. “Wat is er met je aan de hand?”

Toen stond het beeld plotseling stil.

Top sprong op. “Ogenbegoochelarij!” schreeuwde hij tegen Chim, Dok, Pat en Brom, die als versteend bleven hangen, voorover staan, losjes liggen en stom kijken. Het beeld deed hem schaterlachen. Wat een schertsfiguren! Wat een onechte levenloze troep imageproduceerders. En aan dat kruis liet men zich ophangen, hij incluis. Hij greep de knop van de deur en vond moeilijk een weg naar buiten uit dit wassenbeeldenmuseum.

 

Toen hij in de winterlucht stond, die nog steeds zwaar bewolkt was, realiseerde hij zich wat de oorzaak was van zijn flauwte. Op een avond, twee jaar terug, was hij alles dubbel gaan zien. Een onverklaarbare panische angst had hem toen overvallen. Een steeds weer uitgesteld bezoek aan zijn arts had hem geleerd  dat het gekruist zien een gevolg was van een te hoog opgelopen bloeddruk. Rustig aandoen, was het advies geweest, op tijd de voorgeschreven medicijnen nemen, weinig zout gebruiken en bij een gunstige ontwikkeling regelmatig en veel bewegen. Inderdaad had de opgevolgde leefraad resultaat gehad.

Hij volgde dit levenspatroon nog altijd. Logisch dat de onnatuurlijke blokhuiservaring hem hevig geschokt had.

 

Met de handen in de jaszakken slenterde hij langs het pad terug naar zijn auto, die nog onbeheerd in de vluchtstrook moest staan. Een grijze mist had zich langzaam over de velden gelegd, constateerde hij. Gelukkig had hij de vluchtstrook snel bereikt. Linksaf, nog een paar honderd meter lopen, de auto stond er nog. De gevarendriehoek was door het langsrazende verkeer wat verschoven. Hij gooide hem in de koffer, zocht naar zijn sleuteltje om het linker portier te openen en de motorkap van binnenuit te sluiten. Uit de auto klonk een stem: “Zoekt U Uw sleuteltjes? Ze zitten er nog in!”    

 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk