GDD XIX Spelling extra - Koppelteken - Deelteken - Weglatingsteken

> Categorie: Grammatica Deventer dialect (GDD) Gepubliceerd: dinsdag 10 november 2009

Leenwoorden diee een schriever uutsprek zooas in het Nederlands, spelt hee natuurlijk volgens diee Nederlandse regel: televisie, e-mail, recorder, computer.

a. – ee® - in twee kan in een antal gevallen espeld worden as – iee - , bieveurbeeld in driee, zieen. De uutspraak ligt dan namelijk tussen een lange – ie – en  - ee® -.

b. Eenlettergrepige woorden met op het ende een vrieje klinker wordt espeld met een dubbel teken, oke in samenstellingen met andere woorden: Vaa, Moo, luu, twee, zee, zoo (zooas), ik doo dat, wat een kaa (biedehand vrouwspersoon)

c. Tussenklanken in samenstellingen wordt enkeld eschreven as ze eheurd wordt in de sprèèktaal: ganzepenne, nötteboom, osselepkes, koojestärt, biejenkaste, flessenrek, Koniginnedag, woordenlieste, vrouwentonge, jongestaal, gewètensbezwöör, dorpsklanken. Denk hierbie wel an de analogie: dorpsstroate, dörpszaal. Bie de spelling met tussen–n volgt het Dèventers de regels van de spelling in het Nederlands nieet. Diee wordt eacht “volslagen onzinnig en onweteenschappelijk te wèèn” (G.W.Kuijk) 

Gebruuk van het koppelteken:

1. In samenstellingen met ciefers, tekens, letters:&-sleutel,+-teken,15-tal,havo-leerling;2. In samenstellingen diee een rang of ordening angeeft: adjunct-heufd, sesjant-mejoor, Sunte-Maerten;

3. In samenstellingen diee uut een boel geledingen bestoat: ót-bót-vót (ofsluting van een oftelversken, ei-van-katgerman (ei met dubbele dooier), kus-mien-de-konte (räre snaak);

In namen bestoande uut meer eigennamen of namen met een noadere bepaling: A. Jansen– Slavenburg, Dèventer–Zuud, Zwols-Zutphense samenwerking;

 

4. In heel nieje ongewone samenstellingen: kompjoeter-programma-in-mekaer-stèker (coputerprogrammeur);

 

5. In zonder koppelteken meujlijk te lèzen woorden: piep-étwietjen, radio-uutzending;

 

6. Als een deelteken ( eëgaliseerd) onmeugelijk is of as umlaut werkt (eölied): mee-ète

n, e-egaliseerd, e-ölied, zoo-èven.

Gebruuk van het deelteken:

As twiefel besteet oaver de uutspraak: drieeën, meniën, noaäpen (hier gef deelteken verwärring met umlaut), reële. NB.: Het plaatsen van een –j- , drieejen, of een koppelteken noa-apen gef vake een bèteder lèèsbeeld. Bie het ofbrèken van woorden veur de letter met het deelteken (trema) wördt dat teken vort-eloaten: driee-en, re-ele. Het deelteken steet altied op de letter noa de scheiding!  

Gebruuk van het wegloatigsteken, (sva-teken) -  (apostrof):

1. In meervolden met oapen klinkers: ski’s, opa’s, lulla,s;

2. In meervodige woorden, bestoande uut ofkörtingen: K.B.’s (Koninklijke Besluten), V-I’s (V-ééns), H.K.D.’s (H.Kleinschmied Deventer sigären);

3. In woorden diee met de verkörting van des begint: ’s moandes, ’s woenzes;

4. In woorden op –s, evolgd deur –s: Vergeliek; Van Baalens nöölklieren met Rispens’ gedichten.   
 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk