Pionnen onder de Preekstoel 50

> Categorie: Pionnen onder de Preekstoel Gepubliceerd: maandag 04 april 2011

… Toen Wormcruyt de deur van het wachtlokaal achter zich dichtgeslagen had, ging inspecteur Boshoek onverstoorbaar door met de tekst waarin hij door de hoofdinspecteur onderbroken was: “Geen bonnen dus bij overtreding van de gedragsregels in het verkeer … . Bonnenquota kunnen me wat!” Hij lacht om de vragende gezichten en hij zei: “Ik zeg het nog eens, schenk vandaag veel aandacht aan de gedragsregels in het verkeer! Volsta zoveel mogelijk met waarschuwingen!”.

 

Toen stuurde hij zijn groep aan het werk. In de stilte na het rumoerige vertrek van zijn vrouwen en mannen ging hij nadenkend op de lange bank zitten. Boshoek mocht dan wel uit de boot gevallen zijn bij de toelatingstest voor de hogere politieschool, omdat hij een te dialectische uitspraak van de moedertaal had als spreker van de streektaal uit het hoge noorden waar zijn moeder altijd geleefd had, een pientere jongen was het wel!

“Aha, ik heb een aha-erlebnis, - de lessen psychologie waren niet aan hem voorbijgegaan - , ik weet plotseling wat er aan de hand is. Wormcruyt is op het matje geweest bij Vroegindeweer. Die wist niets van een speciale opdracht voor leden van mijn groep, want ik wist van niks, omdat die opdracht er niet was. En hij kon weten dat ik iets bijzonders eerst door hem zou laten goedkeuren, dus heeft hij Vroegindeweer niet laten weten dat hij niet geïnformeerd was. Dat is één. Vroegindeweer is voordien al op het matje geweest bij de hoofdcommissaris. Daar moet zich ongeveer hetzelfde afgespeeld hebben, want Vroegindeweer moest doen alsof hij van de zaak op de hoogte was. En dat is twee. De hoofdcommissaris denkt dat zijn commissaris slechts vergat hem in te lichten. En dat is drie. Maar er was geen engelbewaarderbrigade uit mijn groep. Dan was er dus helemaal geen brigade op die receptie. Welke inspecteurs, brigadiers, hoofdagenten, agenten, aspiranten zouden het in hun hoofd halen zonder opdracht daar heen te gaan?! Één conclusie was er slechts: De agenten op de receptie waren pseudo-agenten, nepagenten. Hij verbond daar verder geen zinloze veronderstellingen aan, maar … stond resoluut op… .

 

Een paar minuten later zat Boshoek tegenover zijn hoogste chef in diens kamer. Schijnbaar emotieloos zette hij in zeer korte bewoordingen de feiten uiteen.

“Verdulleme!” vloekte de commandant. “De commissaris had me dadelijk moeten zeggen dat hij nergens van wist; dan had ik meteen jouw conclusie getrokken, kerel. Maar wat nu?”

“Misbruik maken van het politie-uniform is strafbaar, Meneer. We moeten trachten de overtreders op te sporen”.

De hoofdcommissaris stuurde hem weg om de heren Vroegindeweer en Wormcruyt op te halen. Met zijn secretaresse bleef hij achter. Hij keek haar aan.

“Rake worp, Meneer…, van Meneer Boshoek, Meneer. Hij spreekt slecht, maar hij denkt goed”, lachte ze.

De hoofdcommissaris gromde maar wat, want hij zat met de burgemeester in zijn maag. Toen zij hem opbelde, had hij dadelijk moeten zeggen dat de aanwezigheid van geüniformeerde politiemensen op zo’n receptie niet gebruikelijk was, dat bovendien hij helemaal van niets wist! Nu zat hij met het probleem of hij haar in moest lichten; tenslotte had zij hem bedankt voor het optreden van die zeven. Maar zij had hem haar voorgenomen huwelijk verzwegen en … zij nam ontslag.

Hij besloot de zaak verder buiten de media en buiten de burgemeester te houden. Deze kwestie moest intern opgelost worden… .

 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk