Pionnen onder de Preekstoel 82

> Categorie: Pionnen onder de Preekstoel Gepubliceerd: vrijdag 06 mei 2011

… … “En daarbij acht U alle middelen geoorloofd, meneer De Vree? Sorry, dat is een stomme vraag; hij staat op mijn lijstje, vandaar. Maar U hebt het antwoord al gegeven. Een goed aflopend middel acht U toegestaan, al is het niet in overeenstemming met de wet”.

“Dat is niet juist, meneer de officier, anders zat ik niet hier. Ik acht dergelijke middelen niet toegestaan, want de wet verbiedt ze. Ik ben in overtreding. Ik meld mij bij de justitie, maar ik heb er geen spijt van dat ik een aantal wetsartikelen genegeerd heb, want het succes overtreft elke verwachting. Al krijg ik de maximale straf, dan nog is de winst groter, want het gaat om dingen die belangrijker zijn dan de wet”.

“Wat dan bijvoorbeeld, meneer De Vree?”

“Emancipatie en nog een paar zaken die daarmee samenhangen, maar dat krijgt U allemaal wel te horen op de dag dat “PION” ‘open’ gaat”.

“Waarom nu niet? Ben ik geen goede biechtvader?”

“Dat kan ik niet beoordelen, maar als mens hoort U bij de pionnen. U hebt een uitnodiging. Kom! U zult een prachtige bruiloft beleven en Uw ogen worden geopend”, lachte Bob.

“Dat moeten we afwachten, meneer De Vree. Tot nu toe is het hier – Hij wees op zijn voorhoofd – één grote warboel en bij U ook, vrees ik. Waarom geeft U mij bijvoorbeeld wel de zesentwintig pseudoniemen van de dames en niet hun werkelijke namen?”

“Heel simpel. Omdat ik wil dat zij zich  eerst kunnen voorstellen aan diegenen met wie zij het eerst in contact kwamen en dat zijn hun geverbaliseerden. U hoort daar helaas niet bij”.

“Waarom “helaas”?” Clerckx lachte.

“Dat heeft U in Uw brief kunnen lezen”.

De officier herlas de brief. “U heeft gelijk. Vertelt U me eens, waarom U me in dit stuk zo prikkelt. Ik voel me er heus door beledigd; dat beken ik U eerlijk”.

“Ik wilde U zo negatief mogelijk stemmen, voor U aan mijn bekentenis begon, meneer Clerckx, maar ik krijg de indruk dat het wat verwarrend op U gewerkt heeft. U zit ermee. Het liefst zou U er niet meer van willen weten en de zak graag naar een collega afschuiven”.

Bob hief vermanend zijn wijsvinger.

“Meneer De Vree, is U voortdurend aan het acteren of meent U alles wat U denkt, doet en schrijft?”

“Ik ben bloedserieus, meneer de officier”.

 

Op dat ogenblik woei vaag geschreeuw door de open ramen van de aan de voorzijde van het gerechtsgebouw gelegen kamer van de officier van justitie binnen. Langzaam aan groeide het en het zwol aan tot een orkaan. De beide heren konden zich steeds moeilijker voor elkaar verstaanbaar maken. Toen kreten als “Lang leven de dames van “PION”!”, “Wil de politie orde houwen, zoek het dan meer bij de vrouwen!” en meer zulke onbegrijpelijke leuzen hun oren bereikten, gingen de heren voor de ramen staan. Zij zagen de blauwe dames voor het gerechtsgebouw in beweeglijke discussie met een parketwacht, die hen blijkbaar wilde tegenhouden. Zij werden omstuwd door honderden nieuwsgierige sensatiezoekers, die hen het gebouw als het ware binnen persten.

 

“Zijn dat Uw vrouwen?” Bob knikte. “Het komt mij voor dat U de dames niet helemaal meer in de hand hebt. U lijkt me wat verrast!”

“Dat lijkt niet enkel, ik ben het! Ik ben zelfs bang dat mij de hele zaak uit de hand loopt! Vrouwen … …, ze zijn onberekenbaar!”…

 
 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk