Pionnen onder de Preekstoel 78

> Categorie: Pionnen onder de Preekstoel Gepubliceerd: maandag 02 mei 2011

… “Komt U binnen, meneer De Vree”, zei de minister-president. Hij stak Bob de hand toe, welke deze hartelijk drukte. “Laten we maar in de woonkamer gaan zitten; tenslotte heb ik U privé uitgenodigd. Mijn vrouw is helaas niet thuis, zodat ik volledig de honneurs moet waarnemen”. Bob volgde hem naar de kamer.

“Hier, neem deze stoel, die zit het gemakkelijkst en de veren zijn tenminste nog heel. Die grote knapen van ons rijden erop tot ze het stuk voor stuk begeven”.

Bob liet zich voorzichtig in de diepe fauteuil zakken. … “Thee?” … Voordat Bob antwoorden kon, waren de kopjes al volgegoten.

“ U zult wel denken, die Aastroom doet alle mogelijke moeite er een slappe theevisite van te maken”, lacht de minister-president, “maar dan heeft U ongelijk. In mijn positie moet je je functie zo streng mogelijk gescheiden houden van je privéleven, anders ben je helemaal nergens meer. Natuurlijk lukt dat niet altijd. Neem Uw geval bijvoorbeeld. Als U mij niet geschreven had dat U de justitie volledig op de hoogte gesteld hebt van Uw daden, was het mij onmogelijk geweest U voor een openhartig gesprek uit te nodigen. U begrijpt wel waarom. Nu kan ik echter vrijuit met U praten. Ik hoop dat U hetzelfde voelt”.

“Meneer Aastroom, wat U daar zegt, is me eigenlijk zeer welkom, want wat onze groep doet, heeft direct te maken met functie en mens-zijn, de twee belangrijkste factoren in het emancipatieproces. Ik kan me voorstellen dat de meeste mensen U slechts zien willen en erkennen in Uw positie van minister-president. Dat zelfs Minister-president tot eigennaam verheven wordt, wat weer tot gevolg hebben kan dat Uzelf Uw eigen naam vergeet. Maar Uw woorden gehoord hebbende ben ik voor het laatste niet bang”.

“Toch voelde ik me als minister-president aardig in mijn hemd gezet, toen ik hoorde dat U mij misbruikt had, al was Uw daad vergeleken bij andere verkrachtingen op reclamegebied maar kinderspel”, zei de heer Aastroom mild.

“Ik ben blij dat U ziet dat deze actie een reclamespel was, maar ik neem aan dat U erg nieuwsgierig bent naar de motieven ervoor”. Meneer Aastroom knikte aanmoedigend.

“Eigenlijk zijn er maar twee motieven: bestaan en emancipatie, waarbij het eerste onverbrekelijk met het tweede verbonden is. Want wie streven naar emancipatie? Zij van wie het bestaan bedreigd wordt, die dreigen onder te gaan door de druk van anderen. Ik hoef U geen voorbeelden te geven; het is overal de onderwaardering als mens, die een reëel welzijn tegenhoudt en het leven onmogelijk maakt.

Hoe ben ik met die problemen in aanraking gekomen? Door mijn omgang met het meest “waardeloze” schepsel … : de vrouw. Mijn bedrijf dreef op hen; zij waren, enkel letterlijk, de schone stoffage ervan. Onder het werk, in de pauzes, na werktijd hielden we in de kerk uitgebreide discussies over het mens-zijn. Hoe wij daartoe kwamen? Zij hadden vol idealen hun studies afgerond en bleven met lege handen staan. Ik werkte voornamelijk met academici. Ondanks hun intelligentie kwamen zij tot de meest wonderlijke conclusies in hun verwardheid, dreigden zelfs alle natuurlijke en biologische verschillen tussen mensen uit het oog te verliezen, wat dan weer de lach bracht”.

“Hebt U daar voorbeelden van?” vroeg Aastroom.

“Een is me er het duidelijkst bijgebleven: Ze kwamen tot de slotsom dat de mannen eindelijk eens leren moesten kinderen te krijgen, want daar begon alle ongelijkheid. O ja, en: oefening van het spierstelsel kan de vrouw een gelijke fysieke kracht geven als de man”.

Aastroom keek geamuseerd. “En hoe reageerde U op dit alles?”

“Ik kreeg de hersenspoeling die ik nodig had! Zij zetten mij voortdurend het pistool op de borst, al was het een waterpistool, want ik was nog weinig geëmancipeerd. Toch objectiveerde mijn aanwezigheid hun zienswijze”. … …

 
 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk