XIII. Koninklijk Besluit
Al gauw ging het leven weer zijn gewone gang. De school was weer begonnen in het gebouw van de Koloniale Landbouwschool. De familie Kuijk was verhuisd naar de Rozengaarderweg 43. Dat was een huis waar moffen ingezeten hadden, het was totaal versmeerd. Wat hadden ze moeten boenen om het schoon te krijgen. Vader deed zijn werk zo goed en kwaad als het ging, want hij reisde altijd in Oost-Nederland; het westen was nog steeds bezet. Gerrit kon eigenlijk helemaal niet meer goed aan het werk komen en hij zou nog wel eindexamen moeten doen. Cor zat nog steeds in Duitsland en ze hoorden maar niets van hem. De HBS-leraren wisten eigenlijk ook niet wat ze moesten. De leerlingen waren maandenlang niet naar school geweest. Ze vroegen zich allemaal of hoe dat toch moest met dat examen. Gerrit maakte zich er zelf ook wel zorgen over. Langzamerhand had hij genoeg van die school en als hij zakte voor het examen, zou hij er nog een jaar heen moeten. Toch overheerste de vreugde over de 'bevrijding'. Die werd in mei nog versterkt, toen op de vijfde van die maand de capitulatie van de bezetters een feit werd. Nu kon voor de meesten in het land alles weer zijn gewone gang gaan. Velen deden dan ook net of er nooit een oorlog geweest was. Als Gerrit 's avonds over zijn wiskundevraagstukken gebogen zat, of bezig was met een proefvertaling Frans, Duits of Engels, moest hij daar voortdurend aan denken. Duizenden mensen waren omgekomen, miljoenen Joden vergast, en in Nederland ging alles weer gewoon door, en dat terwijl ze in het oosten nog vochten en Nederlandsch-Indië nog bezet was. Dan donderde hij de boeken van zich af. In wat voor een wereld leefde hij eigenlijk? Hij kon er met niemand over praten, en als vrienden vroegen waarom hij niet meeging om de bevrijdingsfeesten te vieren, zei hij maar, dat voor de familie Kuijk de 'bevrijding' pas begon, als Cor er weer was uit Duitsland.
Er kwam een lichtpuntje. Zo ongeveer de tiende juni werd er bekend dat de eindexamen-kandidaten van de middelbare scholen dit jaar hun diploma's uitgereikt zouden krijgen zonder eindexamen te doen. Dat besluit was genomen door Konigin Wilhelmina zelf. Kijk, die begreep wat er in de mensen leefde en dat er ergens een nieuw begin gemaakt moest worden. 'Kalkei', die nu waarnemend directeur was van de HBS, omdat Van der Werff natuurlijk voorgoed verdwenen was, probeerde het plezier onder de vijfdeklassers nog wat te bederven, door mee te delen, dat ze allemaal bij dat gekregen diploma een cijferlijstje zouden krijgen met de cijfers van de laatste repetities erop, dus ze moesten maar goed hun best doen. De leerlingen lapten die opmerking aan hun laars. Er waren trouwens scholen waar ze het nog beroerder maakten. Op de christelijke MULO in de Polstraat, waar Nolle op zat, hielden ze gewoon tentamens en als je voor B (wiskunde) geleerd had en je maakte dat tentamen toevallig onvoldoende, dan zou je maar een A-diploma krijgen. Zulke krentenkakkers, dacht Gerrit. Laat dat Nolle nu overkomen! Vader was razend. Hij stapte naar het schoolhoofd en zei hem eens goed de waarheid. Maar er was geen wrikken aan: de kwaliteit van het diploma was heilig. Toch kreeg Nolle zijn B-diploma. Hij slaagde namelijk voor het toelatingsexamen voor de Hogere Handelsschool met een tien voor algebra. Vader stapte opnieuw naar de MULO in de Polstraat en kreeg zijn zin, want Nolle had nu bewezen dat hij een B-diploma waard was.
In het gebouw van de Koloniale Landbouwschool zat ook de Rijkskweekschool voor onderwijzers, die het gebouw aan de Singel, tegenover het station, voorlopig niet gebruiken kon. Daar meldde Gerrit zich op een dag bij de directeur."Zeg het eens", begon die.
"Ik wou graag onderwijzer worden, mijnheer."
"Wat moet ik nou met zo'n oude leerling?"
"Pardon, mijnheer, ik ben zeventien."
"Dat verandert de zaak; zeventien en met een HBS-diploma. Je bent aangenomen in de tweede klas."