X. Met de school aan de Todt

> Categorie: Een Deventer jongen in oorlogstijd Gepubliceerd: maandag 19 oktober 2009

Als een slaapwandelaar liep hij daar, schop op de nek, op weg langs de Zwolseweg naar de waarden ten noorden van Deventer. Loopgraven zou hij moeten helpen maken, had hij gehoord. Hij liep tussen een stuk of dertig andere kerels, ook met de schop. Sommigen hadden hun eigen spa of een grote schop bij zich. Die waren al eerder gepakt en waren al wat dagen werkzaam voor de Todt; ze hadden niet kunnen werken met het slechte materiaal dat de moffen ter beschikking hadden gesteld. Dat was ook wat. Gerrit bekeek zijn schop eens: een blad van een soort zink, gewoon rechthoekig afgesneden, met een rechte steel zonder dwarskop. Daar kon hij geen kluit mee uit de grond steken. Dat vond hij helemaal niet erg, want hij was toch niet van plan veel voor die mof te doen; dwars liggen, dat zou hij. Hij vond die lui, die hun eigen gereed­schap bij zich hadden, razend stom; zelf keek hij wel uit!

 

Hij zag trouwens zo onder het lopen heel wat bekenden, meest uit de binnenstad: een sigarenwinkelier uit de Lange Bee, de filmoperateur van de E.D.B. Met zijn zoon, een fietsenmaker uit de Nieuwstraat, uit diezelfde straat een textielwinkelier, maar ook mannen van de Boxbergerweg, de Akkerstraat en de Noorder­straat. Voorlopig zou hij maar niet te veel met ze praten, want je kon nooit helemaal weten, al leken er hem geen fouten tussen te zitten.

 

Voorbij de Platvoet liepen ze linksaf de waarden in. In een schuur bij een boerderij had de SA, die kerels herkende hij aan hun poepbruine kleren met het hakenkruis aan de mouwen, een soort kantoortje ingericht, waar ze allemaal hun persoonsbewijs moesten afgeven; aan het eind van de dag kregen ze dat dan weer. Er waren vlakbij de zomerdijk al meer groepen aan het werk. In het oktoberzonnetje was dat van op een afstandje een aardig gezicht: een lang slingerend lint van kerels die stonden te spitten, of zomaar op de schop stonden. Echt koud was het niet, dus Gerrit zou het hier wel volhouden.

 

 "Arbeiten sollen Sie!" Gerrit voelde een geweerkolf in de rug.

 

 "Nicht schla­fen!"

 

 "Ich brauche gar nicht zu arbeiten; ich bin noch ein Schü­ler", antwoordde Gerrit er zo over heen.

 

 "Buchstabieren Sie das."

 

 "Wat?"

 

 "Schüler."

 

 "Es-Cee-Haa-Oe mit umlaut-el-ee-er", zei Gerrit. Hij kon meteen daarna zich de tong wel afbijten, hij had natuurlijk net moeten doen, alsof hij geen Duits kende en voortdurend moeten zeggen: "Kan niet begrijpen, ik spreek geen Duits!" Maar daarvoor was het nu te laat. Hij moest proberen er het beste van te maken.

 

 "Sie sprechen gut Deutsch", zei de SA-man, "Sie können für mich übersetzen was die Hollander unter einander sagen."

 

 "Abge­macht", antwoordde Gerrit. Toen greep hij zijn schop en zette die kwaad en met kracht in het gras. Toen barstte hij in lachen uit, want het blad sloeg meteen dubbel. Hij stak het hoog de lucht in en riep:  "Hier moeten ze de oorlog mee winnen!" De gravers keken op; ze zagen het dubbelgeklapte blad in de lucht steken en grote hilariteit was het gevolg. De SA-kerels, die niet alles begrepen hadden, lachten zuurzoet mee.

 

 "Je hebt er een haak van gemaakt, maar geen kruis!" riep een van de kerels.

 

 "Was sagt Er?" vroeg Gerrits SA-man aan Gerrit

.

 "Dasz ich sie alle fröhlich gemacht habe", zei Gerrit.

 

 "Gut", zei de mof, "wenn Arbeit freude macht, wird gut gearbei­tet!"

 Gerrit boog het blad van de schop weer recht, maar na­tuurlijk kon hij met dat ding niet meer graven. Hij bleef dus wat rondkijken, liep wat heen en weer en maakte hier en daar een praatje. Daar kon die SA-man van zijn groep toch niet goed tegen. Hij pakte Gerrit bij de schouder om hem naar de plaats te brengen waar hij graven moest.  
 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk