VIII. Zes-en-een-kwart ... 1944

> Categorie: Een Deventer jongen in oorlogstijd Gepubliceerd: zaterdag 17 oktober 2009

Er waren van die mensen waar Gerrit zo'n gruwelijke hekel aan had, dat hij ze zo wel kon doodschieten. Dat was in de eerste plaat­s die Rambonnet, dat parmantige kereltje dat iedere keer in school kwam om te controleren of zijn dochter wel goed behandeld werd. En dan Van der Werff, de directeur, die alsmaar zenuw­achtiger werd nu zijn vijanden steeds dichterbij kwamen. Daardoor werd hij steeds brutaler tegen de leerlingen en de leraren. Hij ging zelfs rekruten werven voor de SS. Op het aan­plakbord in de hal van de school liet hij een plakkaat ophangen, waarop zeventienjarige mannen uitgenodigd werden zich aan te melden voor de SS. Daaronder had Van der Werff geschreven dat ook zestienjarigen zich al vast konden melden. Ook meldde hij meteen dat er half februari een voorlichtingsmiddag zou zijn over de Duitse Wehrmacht, waar alle leerlingen, ook de meisjes, uit de derde, vierde en vijfde klas aanwezig moesten zijn. Gerrit was razend. Hoe durfde die boef dat te doen! Verontwaardigd vertelde hij alles aan zijn moeder en vader. Die keken bedenkelijk, vooral toen Gerrit zei dat hij niet naar die voorlichting toeging; dat ze dat op school al met elkaar afgesproken hadden.

 

"Je hebt op school niets af te spreken."

 

"Maar ik ga er niet heen!"

 

"Je gaat er wel heen; denk aan wat er met jou en ons gebeuren kan!"

 

"Maar dan denken de jongens allemaal dat ik fout ben, of een lafbek!"

 

"Dat moeten zij weten; je moet nooit naar een ander kijken. Jij moet je Goddelijk verstand gebruiken!"

 

Zo verliep het gesprek met Vader. Gerrit had er niet van terug.

 

Die middag ging hij dus. Met lood in de schoenen liep hij door de Middelweg naar de Burgersdijkstraat. Daar op de hoek stonden de oudere leerlingen, ook zijn klasgenoten. Gerrit ging er bij staan. Hij zei niets en luisterde.

 

 "Ik ga niet", zei Guus.

 

 "Ik moet van mijn vader", zei Herna, "Mijn vader wil geen onno­dig risico lopen!"

Toen liep Gerrit door naar de school.

 "Hé, laf­bek!" riep iemand.

  "Beter blo Jan dan do Jan", antwoordde Gerrit, en liep gewoon door. Herna en nog een paar uit andere klassen volgden. Ze gingen naar het natuurkundelokaal, waar de voorlich­ting zou plaatsvin­den. Daar zaten ze dan met zijn zessen. "An­derhalve man en een paardekop", dacht Gerrit. Ze waren allemaal erg stil en keken recht voor zich uit. Vanuit de Burgersdijk­straat drong schreeu­wen, zingen of hoe je het noemen moest, duidelijk in het lokaal door. Toen kwam Van der Werff binnen in zijn zwarte SS-uniform, hand op de koppel. Naast hem liep een heel hoge Wehrmachtofficier in groen en zilver. Van der Werff trok wit weg, de officier keek verbaasd. Het was een zot gezicht ze daar zo te zien staan, die grote zwarte directeur, bleek verdwaasd, en de veel kleinere zilver-groene mof met zijn verbaasde ge­zicht. Gerrit moest zich inhouden om niet te proesten van het lachen, maar hij bleef ernstig voor zich uitkijken. Vanuit zijn ooghoken zag hij, dat het de anderen net zo ging. Ze dachten zeker ook: "Watt en half Watt!" (Deense komieken Pat en Patachon). Die stille toestand leek uren te duren. Toen kon Van der Werff eindelijk enkele woorden uitbrengen:  "Zzo kkan dat natuurlijk niet ... Gaan jullie m..maar." En weer wat zekerder: "Er zullen passende maatregelen volgen ...." Gerrit stond rustig op en ging de klas uit, de anderen ook, zag hij. Buiten werden ze met gejuich ontvangen. Toen ze vertelden hoe het binnen was geweest, merkten ze toch iets van jaloezie, want de andere voelden dat ze een aardig tafereeltje gemist hadden, maar ja, als ze ook naar binnen waren gegaan, was de andere voor­stelling doorgegaan, bedacht Gerrit. En wat het beste was geweest?  


 
 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk