Hij was doctor .... HBS Voorjaar 1941

> Categorie: Een Deventer jongen in oorlogstijd Gepubliceerd: dinsdag 13 oktober 2009
Hij was doctor in de Sociale Geografie en hij was kennelijk gepromoveerd op een proef­schrift over Flores of zo, want in het boek van aardrijkskunde, geschreven door Brummelkamp en Fahrenfort, stond een plaatje van Flores in Nederlandsch-Indië met een paardje erop. Die foto scheen door Cupido genomen te zijn. Nederlandsch-Indië was nog vrij en Nederland bezet en met 'Cupido' had je nog wat van de vrijheid in school. 'Cupido' was een donker type met dikke brilleglazen, die wel wat Chinees aandeed, maar een gewone Friese naam had: Kupe­rus. Omdat hij jong was, moest hij zich ook met de HBS-vereniging bemoeien en dat deed hij goed. Gerrit was ook lid van die vereni­ging geworden, want dat kostte haast niets. Een keer in het jaar, in maart, hadden ze een gezellige avond en dit keer ging Gerrit daar voor het eerst heen. Hij zat wat alleen achteraf, want hij voelde zich niet helemaal thuis. Hij zag nu pas goed dat er meer jongens als hij waren, die zeker ook de boeken van school kregen: uit de Tjoener­straat en het Hof van Colmschate bijvoor­beeld. De anderen uit de klas hadden niet eens door dat ze zich er een beetje buiten voelden staan, maar het kon ook zijn dat ze maar deden alsof. Onder leiding van Cupido werd het een mooie av­ond, met sketches en mu­ziek. Gerrit maakte grote indruk met een gedicht dat hij gevonden had in een boekje dat hij ooit geleend had van zijn buurman, meneer De Bruijn. Hij verkleedde zich daarvoor als boer en droeg het voor, zittend aan een tafel:Bram, de dichter - / -  Döör zit ik dan, mien name is Bram. - / - Riemen, dichten, versjes maken, - / -  

bint dat noe zuk' slimme zaken, - / -  wöör 'j oew heufd mee brèken mot? - / -  'k Zegge oe: "Nee!" Ik maak mien stärk - / -  midden onder 't boerenwärk,  - / -  inderhoast een vers te dichten  -  / -   wöör 'j de pette veur zölt lichten. - / - Geleuf iej het neet, 'k zal 't oe bewiezen! - / -  Wacht is, 't is noe kwärt veur vieven;  - /  - 'k wedde dat 'k binnen een kwärtier - / -  op dit schone vel papier - / -  een gedicht heb neereschreven, - / -  net zoo goed en net zoo best, - / -  as der veur of noa mien lèven  - / -  ooit een dichtsken is ewest. ---

----- ----- ---- ----- ----- ----- ---- ---- --- --- ---- ---- ---- ---- ---- ---- ---- --- --- ---- ---- ---- ---- ---- --- --- --- --Kom, loat ik dadelijk möör beginnen.  - / -  Vrouwe, hold oew pröötjes  binnen - / - en dat kinderspul wat stille. - / - Loat dat lèven wat bedören, - / - want ik wil oe wel verklören, - / - da'k een mooi vers maken wille. - / - Loat 'k is zeen; wöör za'k op dichten? - / - Huwelijkstrouw - Nee - Kinderplichten? - / - Van de règen of de snee? - / -  Of - za'k dichten op mien vee?  - / -  Wacht is - joa - verdreid nog too, - / -  ik goa dichten op de koo! …………………---- ---- ----- ---- ---- ---- ---- ---- ---- ---- ---- ---- ----- ---- ---- ----- ----- ----- ----- ----- ----- ----- ----- ---- -- -- Bram kijkt heel ernstig in het rond,  - / -  dan naar boven, dan naar de grond.  - / - Hij strijkt heel fors langs neus en hoofd,  - / -  als was daar 't vers reeds gaar gestoofd. - / - De kinderen schreeuwen, vechten, kijven ./ en Bram begint zijn vers te schrijven.- -------------------- .------ ---- ----- ----- ----- ---- ---- ---- ---- ---- ---- ---- --- ----- ------ ------ ------ ----- ---- ----- ----- ---- ---- -- --"Gij, schone koe, gij heerlijk dier ..."  - / - -Wat is dat toch een lèven hier- - / - "als gij mij toelacht uit de stal, dan weet 'k niet hoe 'k u prijzen zal. - / - Wat schenkt gij ons toch vele zaken,- - / - die ons - die ons vrolijk maken. - / -  Wat staat uw hoofd fraai op uw romp ...!" - / - -Va, Jannes houwt mien met de klomp’!-  / -"Oh, heerlijk pronkstuk der natuur!" - / - -Klaas, smiet Geit Jan toch neet in't vuur- - - / - "Gij, pronkjuweel, zo dik en vet." - / - -Too Berend, geeft oew breur wat met- - / - "Gij schenkt ons melk - en vleis - en botter." - / --Klaas, hold toch op met dat gesnotter!- - / - "En vleis en botter - en - nog meer - - / - en ook nog ... ook nog ... ook nog leer! - / - Gij koe, gij zijt mijn trouwste vrind."  - / - -Wel duvels, vrouwe, wat schreeuwt dat kind-! - / - -Zoo kan 'k neet dichten, zeg ik oe!- - / - "en daarvoor dank ik u mijn koe." - / - "Hoe zacht, hoe glanzend is uw vel!" - / - -Pas op, Geit Jan, ik zee oe wel!- - / - "Hoe lieflijk roept ge telkens: Boe ...! - / - net as, net as een echte koe. - / - Daarom, mijn dier, graas vrij en blij - / - ginds, in de malse klaverwei. - / -  Straks keert ge weer door 't groene hek .." - / - -Vrouwe, sloat dat kind is op de bek,- / - -dat döör zoo lelijk lig te sjanken!- / - "Oh koe, hoor naar mijn dichterklanken ..." - / - -Wöör was 'k ook weer? Oh juust, ja, krek:- / - "Straks keert ge weer door 't groene hek. - / - En dan - en dan - ..." -Wel jonges, nee,- / - -dat dichten völt mien lange neet mee- - / - - Boh! Foi! -roept plots'ling onze zanger- - / --'k Schei uut met dichten, 'k doo 't neet langer.-
 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk