Toen zag hij wat ... HBS 1940/41
> Categorie: Een Deventer jongen in oorlogstijd
Gepubliceerd: dinsdag 13 oktober 2009
Toen zag hij wat het was: een moffensoldaat lag daar te vrijen met een meid. En die meid kende hij ook nog. Die woonde bij hem in de buurt. Goed dat hij wist wat dat er voor een was. Hij zou haar goed in de gaten houden. Even bleef hij nog kijken, maar er was niet veel aan te zien, dus kroop hij terug. Maar blijkbaar was hij niet voorzichtig genoeg, want die mof stak zijn hoofd op en zag hem kruipen. De vent vloog overeind, maar Gerrit ging er als een haas vandoor, sprong op de fiets en was zo weg. Die mof had mooi het nakijken. "Schweinhund!!" was het enige wat hij nog hoorde.Toen hij de Ravenstraat infietste, zag hij Teun. Die moest hij even spreken, want ze zagen elkaar nooit meer, nu Teun op de Ambachtsschool zat en hij op de HBS. Hij vertelde Teun wat hij die middag beleefd had. "Dat had ik je ook wel kunnen vertellen", zei Teun, "die meid is een echte hoer en die moffen zullen wel goed betalen." Toevallig kwam 'de Putter' er ook langs. Die bleek ook al van de levenswandel van die meid op de hoogte te zijn. "Maar 't kan mij niet schelen", zei hij, "nu de moffen er zijn, heeft de steenhouwerij ook meer te doen. Er zijn nogal wat soldaten gesneuveld, die nog een grafsteen moeten hebben. De een zijn dood ..." Wat dat allemaal met die moffen te maken had, begreep Gerrit niet helemaal. 'de Putter' sprak wel eens meer duistere taal.Zijn herbarium werd in ieder geval voldoende: zeven en een half. Van de twintig nummers had hij er maar vijf fout, dat wist hij van te voren, want omdat hij niet alle bladvormen vinden kon, had hij maar zo de vormen geknipt, die hij hebben moest. Daarmee liep hij natuurlijk tegen de lamp. Maar een zeven voor dat vak was ook mooi.Zo kwam dan de eerste kerstvakantie in de oorlog. Met Kerstmis gingen ze met Vader naar het kerstfeest van de zondagsschool. Gerrit moest daar van zijn vader tot zijn veertiende jaar naar toe. Het was de zondagsschool van de Christelijke Jongemannenvereniging, waar Vader vroeger voorzitter van geweest was. Dat kerstfeest was altijd mooi: echte kaarsjes in de kerstboom, mooie verhalen, een zak snoepgoed en een sinaasappel ('appelsiene' zei Vader altijd). Gerrit hield van dat feest. En nu helemaal. "Vrede op aarde", werd er gezongen. Dit keer zongen alle mensen hard mee. Het mooiste vond hij het boek dat hij dit keer kreeg. Het heette 'Willem Wychertsz', uitgegeven bij C.F. Callenbach, Nijkerk. Er stond een oranje-wit-blauwe vlag voorop en het mooiste was dat het in de Tachtigjarige Oorlog speelde. Toen hij het las, voelde hij dat hij ook van die avonturen beleven ging. Hij las het in een adem uit.Na de kerstvakantie ging het leven op school gewoon verder. Gerrit kon wat rustiger werken, want zijn kerstrapport was gelukkig goed geweest: alleen een onvoldoende voor Nederlands. Met Algebra en Meetkunde had hij weinig moeite, al lette hij niet altijd even goed op, want de wiskundeleraar was hardhorend, bijna doof zelfs. Daar kon je veel schik mee hebben, al moest je je wel schamen, om ten koste van die man plezier te maken; en Gerrit helemaal, want zijn moeder was ook wat doof. Hij voelde wel dat hij zich eigenlijk buiten al die grapjes moest houden. Maar ja, wat doe je dan, als een jongen naar het raam wijst en zegt: "Meneer, mag ik even naar de w.c.," en Meneer antwoordt: "Ja jongen, doe het raam maar dicht!" Juist, dan lach je mee, maar thuis vertel je zulke dingen niet, en zeker niet aan je moeder, ook al zegt die vaak: "Ik ben blij dat ik niet alles hoor."Met Frans ging het helemaal goed. Die kerel, Buis heette hij, was vroeger officier geweest. Hij was hartstikke consequent. De kinderen beefden voor hem. Ieder lesje werd overhoord, mondeling of schriftelijk en bij meer dan twee foute woorden was het: "Teken maar aan, morgen in de pauze." Nou, dan leer je het wel. "Wacht maar", zeiden de leerlingen uit de derde klas en hoger, "tot je in de derde zit, dan gaat hij heel anders met je om." Voor Gerrit mocht het zo blijven. Die stok 'teken maar aan' achter de deur deed het goed bij hem.'Cupido' gaf Aardrijkskunde. Het was een nog jonge man met een aardige vrouw en nog heel kleine kinderen.