13. 1985 ... Industrie. ... 1949
> Categorie: De Liggende Vrèters
Gepubliceerd: donderdag 11 juni 2009
Weer gedachten in de nacht … . Jan kenden Ali, umdat zee Gerrit tiedens zien zieekte altied trouw bezocht had … . .… As Jan deur tandärts De Groot ofbehandeld is, loopt ze samen nöör links. Gerrit vertelt Jan dat hee Ali evroagd hef samen met hem deur het lèven te goan en dat zee “ja” ezegd hef. Jan blif stoan, filseteert hem met een geroerd gezichte. "Daar heb ik nu altijd op gehoopt, dat meisje verdient een knul zoals jij". Dan kuiert ze verder. Bie de kop van de olde Vos, op de "kruising van dood en leven", zoo drukt Jan dat uut, blieft zee èven stoan, beschouwt de ernstige denkende blik van diee dokter. "Knappe luu, diee Joden, der zit heel wat redders van de mensheid onder en grote geleerden". Jan knikt, zut hee. Hee is het der mee ens. … Op kamer 32 is het een zeutjen as altied. De matrasdeeltjes van de bedden ligt verspreid deur de kamer. "Diee niejen hef onze bedjes etrokken!" brult Verkade, "allenig umda'k hem vriege of hee wel is een märiniersrundjen egeven had. "Wat is dat?" vrieg hee mien. Ik zei toen dat märiniers altied woch'en tut alle jonges een serette opestoaken hadden, dan pakten zeezelluf een streuken en gingen met hun deusken rond, wöör uutneudigend der ene uutstak: "Iej rookt a', iej rookt a', iej rookt a', iej rookt a'....". “Dat is een märiniersrundjen", zei ik. Nou, toen trok hee met geweld onze middelste deeltjes onder onze kont vort". …… De niejen, de märinier, ook een liggende vrèter dus, begint vreselijk te lachen. Het blik een Twent te wèèn. "Hee had nich edach' da'k zoo aksie nemmen zol, zoo krankiel bi'k wa'". Inderdoad is het heel dapper en brutoal wat hee Verkade eflikt hef, want diee is nieet van chocola.Gerrit zal zich èven an de niejen veurstellen. "Nog nieet officieel ontslagen huzaer Gerrit Kuijk, lègernummer 270929060". "Hééé, ook zeldzaam. Märinier der eerste klasse Hendrik Spaans, lègernummer, en let noe op, 2709290!!. Wiej bint èvenolders; beiden geboren in negentien zeuvenentwintig op de negenentwintigsten september. Vandoar det wie 't zelde nummer hebt op twéé cieferkes noa", zegt Hendrik. Alle zesse stoat ze verstomd. …. Gerrit kik in diee stilte rond. Hee zut wöör ieder mee an het werk is; den eersten, links in de hook, Jan, is bezig staken te knippen van pitrieet, de tweeden dernoast, Donga, is an het gaatjes boren in ovalen triplex blaadjes, de märinier, diee op Gerrit zien olde plaatse ligt, stek de staken deur de blaadjes en vlecht de onderkante van het dieenblad; de vierden der tegenoaver, vlecht de bovenkante. Dat is dus Verkade. Slachter döörnoast maakt de platte rande as een höörvlechte. En de zesden, Hegie, te zeek um wat te doon, keurt het ofgewerkte produkt. Hee kik eerst of het veurbewerkte triplex, blank elakt en van een plakplaatjen veurzieen met een onbestemd woapen, sikuur ofemaakt is; dan de rest. --- "Wat doot de deenblajen vandage?" vrög Gerrit. --- "Dat zee'j toch?" -Verkade wis op de stapel noast het bedde van Bennemeer. - "Ik zee niks". -- "Stille liggen", lacht Verkade. -- Dan vertelt hee, dat ze de pries hebt motten verheugen tut driee en een halve gulden. --- "Frens in Apeldoorn wil tegenwoordig een prijs van vijf gulden per kilo pitriet", zegt Bennemeer. "We hebben de prijs met twee kwartjes per stuk moeten verhogen. Nou ja, we maken nog winst genoeg, als je nagaat dat er twee kwartjes aan materiaal in die krengen zit. Ik heb hier nu een mooi industrietje opgebouwd. Ik kan mezelf bedruipen en de anderen ook. Af en toe heb ik een bijzondere opdracht, een antiek schoteltje invlechten bijvoorbeeld tot een bonbonschaaltje. Ook een kluwenmand heb ik al gevlochten. Sanatorium-industrie is heel lucratief!"