Bezestigd
Samen staan we naar mijn auto te kijken, Jan en ik, omdat hij zo mooi is, al is hij tweedehands, of zoals ze bij ons zeggen: "Hee is niej uut de tweede hand" of "Niej met de kop en de nekke derof". Er is mij vaak gevraagd, waarom ik nooit een echt nieuwe wagen meer koop, maar dan zeg ik: "Een keerl dee pensioen hef, rit zelf dat nieje der neet meer of; dat mot e eerst een ander loaten doon". Ik wil daarmee laten horen dat ik geen zestig meer ben en ik zeg het ook op een toon van "Bi'j noe helemoale zestig?" en dat betekent dat ik niet 'gek' ben.
"Tjonge, meneer Kuijk, ik wou U eigenlijk nog wat vragen, maar ik weet niet meer wat", zegt Jan. "Dan zal 't wel een leugenvroage wèzen", geef ik meteen in het dialect terug. Jan gaat nu ook in het dialect verder. "Wie zatten thuus an toafel en mien vrouwe gebruukten het woord 'bezestigd'. In welk verband weet ik neet meer. Ze zei in elk geval: "Is tie nou helemaal bezestigd!" Noe wil ik van meneer Kuijk weten of dat neet "Is tie nou helemaal zestig!" wèzen mot. Ik denke dat 'bezestigd' neet goed is".
"'Bezestigd' is minstens zo goed as 'zestig'", antwoord ik. En meteen dwarrelen er allerlei beelden voor mijn ogen. Dwarrelen is eigenlijk het juiste woord niet, want ze komen op een taalkundige volgorde aan mijn ogen voorbijflitsen, als een te snel aflopende film, maar met het goede geluid. We staan weer op de camping in Vlotho, beginjaren zeventig. We hebben uitzicht op de 'Porta Westfalica' aan de Weser. Het monument op de berg is in de verte zichtbaar. In een zomerhuisje op die camping logeert een Hamburger. Ik kan Duits en Nedersaksisch met hem praten. Hij spreekt en verstaat dus ook Plattdeutsch. 's Avonds, tot in het donker, zitten we te praten. Natuurlijk, de 'Krieg' komt vaak ter sprake. Eén uitdrukking in het Platt van deze man zal ik nooit vergeten. Ik kan die nog letterlijk citeren: "Dee kants groaten, dee zint joa alle vom Teufel bezessen". Ik hoor het hem nog zeggen. Het klonk als "Dee kats groten bint allemoale bezèten deur den duvel". Ik hoorde namelijk met mijn Deventerse oren. En van het 'in bezit genomen zijn door de duivel' naar 'bezeten zijn door of van iets' is maar een heel klein stapje. 'Besessen' klinkt als 'bezestigd'. 'Bezestigd zijn' is een Nedersaksische vorm van het Nederlandse 'bezeten zijn'.
Een jongen staat voor zijn vader vlak na de Tweede Wereldoorlog: "Vader, ik goa noa 't butenland, het wördt mien hier völs te benauwd !" De vader: "Bi'j zestig, denk is an dee'j hier achterloat! Dee zee'j meschiens nooit weerumme! Iej bint nog völs te jong". De jongen kijkt naar zijn moeder, die hem stil en ernstig aankijkt, met tranen in de ogen. Ja, hij was bezeten door die avonturendrang. Nu, vijftig jaar later begrijpt hij pas het "Ben je bezeten?" van zijn vader ten volle, want hij heeft een goede oudedagsvoorziening getroffen. Hoe zou dat in Canada, Australië, Nieuw-Zeeland gegaan zijn? 'Bezestigd' klinkt als 'Bi'j zestig'. Door de versnelde afdraaiing van de geluidsfilm voor mijn ogen en oren valt alles aardig op zijn plaats: besitzen - besasz - besessen; bezitten - bezatte - bezèten; besessen - bezestigd - bi'j zestig - ben je nu helemaal zestig?
Ik kan Jan niet lastig vallen met die afgedraaide film voor mijn ogen. Hij weet immers dat 'bezestigd' net zo 'bezeten' is als 'zestig'. Dat 'Van Dale' onder 'zestig' geeft: 'ben je zestig?', ben je niet goed wijs? En 'zestig zijn', een beetje kinds worden ... , dat zal ik hem later weleens vertellen. Dat laatste suggereert immers dat 'zestig' zestig jaar zou zijn, en daar ben ik het niet mee eens. En U weet nu waarom! Door de versnelde film.