Aalte
"Jij kent toch ook de "Camera Obscura"?" "Van Hildebrandt?" "Ja, van Nicolaas Beets". "Daaruit heb ik een mooi woord voor je: adellijk", zegt mijn jonge vriend. "Moet je horen. Lezen we in de klas samen 'De Familie Kegge' daaruit. Moet Hans voorlezen. Staat er zo-iets van '... hoge heren en adellijke hanzen ...'. Leest Hans: "... hoge heren en adellijke haaa-zen ... ". En wij lachen natuurlijk. "En de leraar?" vraag ik. "Die lachte dapper mee". "En toen?" Henk straalt. "Onze leraar is beregoed. Hij legde de les meteen stil. Hij ging naar het raam en zette dat wijd open. En we roken die verschrikkelijke gierlucht weer waarvoor we het raam hadden laten sluiten, onze school ligt aan de rand van de stad, dichtbij het bouwland. "Verderrie, wat een stank", zei ik. "Heel goed, dat is nu de lucht van gier of als gezegd in het Plat: aalte. En daar ligt nu het grote verschil tussen een adellijke hans en een adellijke haas"." Dan vertelt Henk het lesje dat volgde letterlijk bijna aan mij.
"Een hans is een steenrijke snob; hij kan zijn geld niet op. Dat wil hij weten ook. Een adellijke hans is nog erger; die heeft er nog een wapen bij. Hij stamt immers af van de edelen. Edelen, adeldom, adel, adellijk, ze zijn allemaal familie van elkaar. Die woorden hebben de zelfde stam ofwel het zelfde wapen. Een haas is een zoogdier, waar de adel graag op jaagde. De jager kon het dier gemakkelijk onderscheiden van het konijn, want een haas leeft in het vrije veld, heeft lange lepels of oren, huppelt niet als hij vlucht, maar maakt snelle, verre sprongen. Denk maar aan hazen in een knollenveld, die opgejaagd worden. Een haas was vroeger echt een edel voedsel, dus zou je zeggen dat een adellijke haas komt van 'haas is voedsel voor de adel'. Maar dat is niet waar, of misschien gedeeltelijk toch. In het Middelnederlands vinden we al het woord 'adel' in de betekenis van modder, slijk. Dat 'adel' kan samengetrokken worden tot 'aal', zoals zadel tot zaal, dadelijk tot dalijk, raden tot raan en ga zo maar door. Modder heeft vaak een bedorven lucht. In het Engels vinden we 'eddel', gespeld aa - dubbeldee - el - ee, op z'n Nederlands gezegd 'addele'. Dat is een bijvoeglijk naamwoord, dat 'bedorven' of 'rot' betekent. Een adellijke haas is dus een haas die een tijdje heeft gehangen aan zijn lopers of poten om enigszins te rotten. Eet smakelijk dus. Aalte is afvalvloeistof uit het lichaam van dieren. Het ruikt op z'n minst bedorven, verrot. Niet voor niets zeggen ze, als iemand een wind gelaten heeft: "Wat zit je toch weer te rotten!" Dat is geen Plat, maar platte taal. Aalte of Adelte is gier, de lucht ervan kwam in onze klas door het raam naar binnen. Aal is 'verkort' uit het Oostmiddelnederlandse adel. In het Fries spreekt men van "ael", dat ook gier betekent. Gier is familie van geur (guur). Dat heeft weer met gist te maken. De most die bij het gisten van druiven ontstaat, wordt om zijn geur ook wel gier genoemd. Ik vond het leuk dat onze leraar dit allemaal vertelde, want je kunt je afvragen of Beets deze wetenschap ook aan Kegge heeft toegedacht met zijn "adellijke hanzen". Ik heb die vraag aan de leraar gesteld. Het antwoord was, dat dit een mooi probleem was om in een scriptie over literatuur aan de orde te stellen, want als Beets die wetenschap in Kegge gestopt heeft, moet hij die kennis zelf ook gehad hebben."
"Je bent een geweldige knul", zei ik. En ik dacht: "Er zijn maar weinig docenten die van koeien- en varkensurine zo'n goede les weten te maken. Die les was voorwaar geen kattenpis. Integendeel. Men zou er een literatuurproefschrift aan kunnen wijden, titel: 'Adellijk en adellijk bij Beets'.