Sneuken
In de winkels bij ons in Diepenveen kunnen de 'bedienenden' nog Plat praten. Ik kan er boodschappen doen in mijn eigen taal. Daar wordt de kwaliteit wel niet beter van, maar die is over het algemeen al goed. Ook in de dorpen en steden in Overijssel en de Achterhoek kan ik vaak nog met Plat terecht. Volgens Cor Hoppenbrouwers, kenner van het dialect van Westerhoven, taalkundige aan de RUG, Rijks Universiteit Groningen, is het Plat op sterven na dood. Hij zegt in een interview, opgetekend in het 'Eindhovens Dagblad': "Dialect heeft zijn levenskracht verloren" en "Jongerentaal spiegelbeeld van verdwenen dialect". Ikzelf heb het nooit op zulke prognoses van geleerden. In de zaken waar ik kom, spreken de jonge mensen nog Plat met me, en verder is een bepaalde geschiedenis aan de dialecten eigen, die een onvoorspelbare gang gaat, die alleen achteraf te voorzeggen is. Bovendien hebben talen een taaie levenskracht; zij vechten voor hun bestaan. Als ze tijdelijk terrein moeten prijsgeven, slepen ze op hun terugtocht 'vrienden' mee, zodat die woorden de hunne blijven. Daarvan heb ik een prachtig voorbeeld.
Als men in Friesland, in Dokkum bijvoorbeeld, in een winkel komt, en men zoekt iets bijzonders, dan kan het gebeuren dat de eigenaar of de winkelbediende zegt: "U mag wel even wat sneupen". Dat wordt keurig in het Nederlands gezegd. Men hoort onmiddellijk dat 'sneupen' Fries is. Uit het zinsverband blijkt dat het 'snuffelen', 'zoeken', 'scharrelen' betekent. Sneupen zou men zo'n 'vriend' kunnen noemen, die niet verdwijnt, integendeel komt het woord zelfs in dialecten terecht. Ik hoorde een bekende uit Deventer zeggen: "As ik wat zeuke op de märkt, goa ik altied wat sneu(r)pen", met de -eu- uit 'keur'. Ik heb hem gezegd dat ik in mijn Plat dat woord niet kende, maar wel 'sneu(r)ken'.
In het Nederlands bestaat 'sneuken', 'sneukelen', wat 'snuffelen' betekent. Die woorden hebben tevens dezelfde inhoud als 'snoepen'; die verwantschap in betekenis lijkt me duidelijk, denk maar aan het hondje 'Snoopy', dat overal eerst aan snuffelt, voor het ergens van snoept. In het Nedersaksisch is er met 'sneuken', ook wel te spellen als 'snöken', iets aardigs: " Wee snoken (snoeken) wil vangen, geet 'sneuken'". Wie op een antiek- en curiosa-markt gaat snuffelen, gooit graag een visje uit om een 'snook' te vangen. 'Sneuken' heeft een twee-in-een betekenis gekregen. Iemand die 'sneukt', snuffelt overal rond, in de hoop de slag van zijn leven te slaan. Zo kan hij of zij voor een dubbeltje op de eerste rang komen te zitten.
De organisatoren van de Markt voor Kunst, Antiek, Boeken en Curiosa te Deventer, hebben de betekenis van 'snöken' goed begrepen: op de 'Snöken-Markt' in de Walstraat en Golstraat te Deventer kon men naar hartelust snoeken zoeken, snuffelen, en visjes uitgooien om snoeken te vangen.
'Snöken-Markt' bewijst dat het dialect zijn levenskracht nog lang niet verloren heeft. Een nieuw woord is er immers aan toegevoegd, "dat zeker zijn weg in het Plat zal vinden", om toch maar even de taal der geletterden te gebruiken. Ik hoop wel dat de naam beperkt zal blijven tot de echte boeken-, antiek-, en curiosa-markten; men zou de naam ernstig misbruiken voor die rommelmarkten, waar mensen hun 'afval' aan de man en de vrouw brengen.
Had men ook voor de naam 'Sneupen-Markt' kunnen kiezen? Natuurlijk. Er was dan een Fries element in ons Plat gekomen. En daar Taal leeft, is wederzijdse beïnvloeding heel normaal. Wanneer die osmose uitgewerkt is, wanneer alle talen dus in elkaar opgegaan zijn, kan geen mens zeggen. Waarschijnlijk gebeurt dat nooit.