Rooi
In welke plaats wij ook komen, mijn vrouw en ik, een van de eerste dingen die we doen, is het water opzoeken dat er is. Dat heb je, als je je hele leven in de IJsselstreek gelopen hebt. Soms vinden we op onze ontdekkingstochten alleen een enkele vijver in een park, 'mangs' een kanaal, een beek, een rivier, een haven. Als het mooi weer is met een lekker zonnetje, gaan we aan het water zitten om te genieten van al het vertier op en langs het glinsterende vlak dat voor ons ligt. Het liefst zitten we op een kade aan een rivier of aan een haven. Het beweeg van en op schepen is een lust voor onze ogen. Maar zelfs op de ogenblikken dat ik volledig door het waterschilderij opgeslorpt ben, kan me een term ontvallen, die zich afscheidt van een voorwerp op het Mesdagse panorama. "Kaai", zei ik laatst, toen we aan de haven van Blokzijl zaten. "Kade", verbeterde ik meteen.
Gelukkig reageerde mijn vrouw niet op mijn woorden, want zij wilde niet dat we als losse verfstukjes van het tafereel afschilferden, maar toen we weer op de fiets zaten, kwam ze erop terug.
Ik gaf antwoord op haar vraag. "Kaai is feitelijk in het Nederlands geweest voor het woord 'kade' er was. De Nederlander heeft de neiging de klank die aangeduid wordt met het teken d, over te laten gaan in de klank die aangegeven wordt met i of j: raden - raaien, rode - rooie, moede - moeie. Mensen weten dat. Tijdens hun praten, als zij standaard-Nederlands willen spreken, gaan ze zichzelf verbeteren. We noemen dat een 'overdreven verbetering' of 'hypercorrectie'. Het Franse 'quai' is als 'kaai' door de Nederlander geleend en door 'verbetering' 'kade' geworden".
Radio Oost beluister ik dikwijls, vooral de dialectprogramma's. In zo'n programma had iemand in het Twents of Achterhoeks het woord. Ik citeer uit mijn notities: "... Dat zal zon vieftig joor elejen ewest hebben, in negentien vieftig um dee rooi ... ". 'Um dee rooi', 'om die lijn', 'om die grens'. De spreker weet het jaar niet precies. Hij schat, hij 'roo'st of 'roest'. Kortom, 'um dee rooi' betekent 'ongeveer'. 'Rooi' vindt men in veel Nederlandse namen terug. Vooral plaatsnamen eindigen vaak op een vorm van 'rooi'. Ik geef willekeurig wat voorbeelden: Venray, Wanrooy, Kerkrade. Nu ik 'Kerkrade' geschreven heb, wordt het tijd de herkomst van 'rooi' na te gaan. Ik pak de twaalfde druk van 'Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, j-r'. Rooi vind ik op bladzij 2589, linker kolom, onderaan. En ik lees meteen een fout: rooi, ... <Fr. roie ... . Daarna staat er wat het woord gewestelijk, in het Nedersaksisch bijvoorbeeld betekent. Maar 'roie' is onjuist! Dat moet 'raie' zijn. Dat komt, in de betekenis van lijn of grens, alleen in aanmerking als oorsprong van ons 'raai', dat in onze streken 'rooi' geworden is. 'Kerkrade' is dus een hypercorrecte vorm. 'Kerkroaj' is juister en ... mooier. 'Roodeschool' is volgens mij ook oververbeterd, 'Rooieschool' lijkt mij beter, tenzij de kleur aangeduid wordt. Ik zou zelf het aantal hypercorrecte vormen niet 'um de rooi' kunnen bepalen. Ik zou ze niet kunnen 'roezen' of schatten. De lui die 'talen' studeren, moeten maar eens een onderzoek instellen. Dan kunnen zij er gerichte scripties aan wijden. Misschien komt er zelfs iemand tot een proefschrift onder de titel 'hypercorrecte vormen, zoveel honderd of duizend um dee rooi'. Ik loop dan de kans dat de uitdrukking 'um dee rooi' in onze taal behouden blijft. En daar is het me toch om te doen. In 'rooilijn' is rooi gelukkig aanwezig, zodat het als woorddeel nog heel lang gebruikstaal blijven zal. Ik ga nu noten rapen. Dit jaar hebben we er veel. Een vieftienhonderd um dee rooi.