Ofgank
Albert-ome gaat meteen na pinksteren naar de huisdokter. Die is helemaal nieuw in dit oostelijke dorp. Hij komt uit Oegstgeest, heeft gestudeerd in Leiden, spreekt geen woord Achterhoeks, Twents of Sallands en hij is buiten die dingen de eerste 'huusdokter', die er in dit groeiende dorp komt.
De wachtkamer zit die dinsdagmorgen tjokvol. Albert-ome moet staan. Er is niemand die deze al wat oudere man een zitplaats aanbiedt. Daar is Albert-ome nog blij om ook. Veronderstel dat er eentje zegt: "Goat hier mar zitt'n, Opa!" Zo voelt hij zich helemaal nog niet, een opa. Hij staat te 'prakkezeer'n' wat hij straks tegen de dokter zeggen zal. "Hoe pak ik dat an, en op wat van wieze maak ik hem dat dudelijk, zonder voele woord'n te gebruuk'n", denkt hij, maar hij komt er niet uit. Zo is hij ongemerkt toch snel aan de beurt.
"Volgende!" De dokter heeft een stevige stem, die uitnodigt tot 'flink zijn en niet nölen'. "Gaat U zitte'". Albert-ome gaat zitten. De dokter kijkt hem vragend aan. "Dokter, ik hebbe een boel meujte met d'n ofgank. Kui'j doa wat an doon". De dokter zwijgt een tijdje. Hij moet al die woorden eerst eens even vertalen. "Oooh, U hebt moeite met het afgaan? Dat kan ik misschien beter buiten even bekijken. Heeft U Uw fiets bij zich?" "Joawè, mar wat hef dat met mien ofgoan te maken?" De dokter lacht slim. "Komt U maar eens mee. Dan laat ik U eerst opstijgen en dan ... zie ik vanzelf hoe Uw spieren werken". "Zol dat dan in dee spieren zitten, dokter? Ik dachte toch warempel dat het oaver een andere spiere liep!"
Ze lopen naar buiten. "Stap maar op, rij' maar tot het eind van de straat, keer bij het Kerkplein en kom dan terug". Albert-ome springt op zijn karretje en doet wat de dokter zegt. De dokter ziet hoe soepel deze kerel nog is, en hij begrijpt er niets van. "Afstappen!" roept hij, als Albert-ome bijna terug is. Albert-ome slingert zijn rechter been over de bagagedrager en staat naast de dokter. Albert-ome zet zijn fiets weg en zwijgend gaan ze naar binnen. De dokter ziet niet dat de oogjes van Albert-ome glimmen van pret. "Dit is een oardig misverstand, hee haalt 'd'r vanof goan' en 'ofgank' deur mekäre; nog niks zegg'n, kiek'n wat 't wördt", denkt Albert-ome.
"Ik zie dat het fietsen U heel goed afgaat en dat Uw afgaan van dat voertuig heel normaal is. Ik begrijp er niets van", zegt Dokter.
Albert-ome schudt z'n hoofd. "Dokter snapt 't neet. Het is ook een beetjen een vies pröötjen, mar ik kan mien ontlasting neet kwiet!" Het gezicht van Dokter klaart helemaal op. Hij doet een ontdekking: "Ontlasting gaat je af; daarom kun je last van je afgang hebben. Ooh, wat mooi, en wat netjes. Ik dacht altijd dat plat platte taal was. Dat is helemaal niet waar. Meneer, hartelijk bedankt voor het taallesje. Ik geloof dat ik maar een cursus in het dialect ga volgen. Zijn er die?" "Dat wit ik neet, mar wil Dokter mien èven vrekskuzeer'n, ik mot nöör achter!" roept Albert-ome. Hij beent weg. Een paar minuten daarna komt hij opgelucht weer binnen. "Zoo, ik hebbe Dokter neet meer neudig, 't is of-egoane. Blie too. Ik denke dat het härde fiets'n het hem edoan' hef. Ik hadde de leste daag'n te weinig bewèging ehad".
Albert-ome heeft dit verhaal nooit aan zijn familie verteld. De dokter wist dat niet. Hij dacht nog vaak aan Albert-ome en hun beider afgang: de ontlasting van Oom en de ontluistering van Dokter. Hij bleef echter blij met deze gebeurtenis, die hem dwong een aantal mooie dialectwoorden en -uitdrukkingen op te pikken. Beiden leefden nog lang en gelukkig.