Oapening
De omslag blijkt een uitnodiging te bevatten voor een vergadering van Sallandse dialectschrijvers. Zij is in het Nedersaksisch gesteld. 'Uutneudiging' staat erboven. De agenda voor deze vergadering begint met 'Opening?' (of is het lösdoon?). De opsteller van de agenda oppert dan daar samen even over te praten. Ik schiet in de lach, want een gebeurtenis die zich rondom sinterklaas afspeelde schiet me te binnen. Ik was op bezoek bij een kennis, het was op de vijfde december, toen Zwarte Piet onverwacht de kinderen daar kwam bezoeken. Ik had hem al eerder ontmoet, die Piet. Hij was een inboorling uit het diepste van het Nedersaksische taalgebied, die, zelfs aan het hof van Sint Nicolaas in Benidorm, nog zijn modersproake sprak. In Nederland mocht hij zich van deze taal nergens bedienen. De Sint had hem uitdrukkelijk verboden 'plat te proaten'. Ieder Saksisch woord, Piet dacht in die taal, moest door hem moeizaam in het Nederlands vertaald worden. Daarbij kreeg je heel aardige, smakelijke effecten. Natuurlijk wist hij dat 'doot de deure is lös' niet vertaald mocht worden met 'doe de deur is los'. Een Hollander zou in zo'n geval netjes zeggen: "Doe de deur eens los". En dan bedoelde hij te zeggen, dat de deur op slot was en 'vast' zat, dat jij dus de sleutel om moest draaien of de grendel er af moest schuiven, zodat hij 'lös', 'oapen' of 'öpen' gedaan worden kon. 'Lös' was eigenlijk niet goed, had hij op school geleerd, maar wat was 'oapen' in het Nederlands?
Piet viel dus onverwacht met de deur in huis, letterlijk, want het slot zat er niet op. Natuurlijk niet, want voor mijn kennis en mij kwam hij niet onverwacht. De deur stond zelfs al op een kier. Piet rolde de hal in. Dat gaf veel lawaai, want de ouderwetse paraplubak viel om. De kinderen en wij renden naar de hal, waar Piet net heel verbouwereerd opkrabbelde. Toen sprak hij de onvergetelijke zin: "Neemt U mij niet van de kwalijke, maar ik wist niet dat de deur al aa-pen stond". De Kluk-kluk-taal en het aa-pen deden het natuurlijk uitstekend bij de kinderen, want dit was nu echt een vreemdeling, die Nederlands probeerde te spreken.
Het is gemakkelijk te begrijpen hoe Piet tot 'apen' kwam: sloapen is slapen, stoan is staan, sloan is slaan, Sunterkloas is Sinterklaas, oapen is apen. Piet kende het woord 'oapen' nog. Veel Nedersaksers kennen het niet meer en zij zitten dus met het probleem 'Wat is opening in mijn dialect?' Onze Nederduitse buren, zij die nog 'plattduuts schnacken', zitten daar niet mee. Enkele dagen na het ontvangen van de uutneudiging voor de schrijversvergadering keken mijn vrouw en ik naar "Talk op PLatt" op NDR-3. Het was een mooi programma vanuit Grönwohld in Noord-Duitsland. Natuurlijk ging het over taal, gebruiken, bestaansmiddelen, verenigingsleven, natuur in deze plaats en de omgeving daarvan. Ik kreeg als het ware een vervroegd sinterklaasgeschenk, toen het over de omgeving van Grönwohld ging. Het was de volgende zin: "Joa, man mot de eug'n oap'n hebb'n, mot de oor'n oap'n hebb'n". 'Oap'n' klonk me als muziek in de oren. Ik nam me dan ook voor een en ander op de vergadering bij de oapening te vertellen.
En ik deed het. Ik heb gezegd dat een Nedersaks voor het begin van de vergadering kan kiezen uit een reeks van woorden: opening (Hollands leenwoord, niets op tegen), anvang, begin, oapening, öpening, eupening, 't lösdoon. Meer schoten mij er niet te binnen. Ik heb er niet bij verteld dat het Oudsaksisch 'opan' kende, hoe dat ook uitgesproken mag worden. In spelling gezien komen 'open' en 'opening' daar het dichtst bij. Maar natuurlijk ben ik geen Sinterklaas, die men gehoorzamen moet. Ik ben slechts een Sint, die in zijn Grote Boek vastlegt wat hij hoort en ziet.