Kruud
Met de schaar in de aanslag loop ik in het niets knippend de tuin in. Ik moet wat peterselie afknippen voor mijn soep en wat selderie. Ik knip gebukt wat ik nodig heb uit Ali's kruidentuintje. Ook enkele holle 'halmen' bieslook neem ik mee voor de sla.
"Ic was in myn hoofkyn om cruut geghaen en fant niet als distels en doornen staan _.", schiet me nu plotseling te binnen. Het is mij als met de dichteres van deze regels. Als ik een binnenkijkje neem in mijn kruidentuintje, krudentuin of -tuun in Nedersaksische dialecten, tref ik dikwijls een hoop 'onkruud' aan, waar ik van schrik. Het blijkt dan dat ik voortdurend faal bij het wieden van de plantjes die er niet horen en soms heb ik niet eens gewied, maar lukraak heb ik het slechte weggeschoffeld en het goede dus daarbij ook meegenomen! En als er mensen zijn die mij op mijn daden in de levenstuin aanspreken, probeer ik me er bovendien nog uit te kletsen. Enfin, ik wied mijn tuintje na zulke misdaden grondig; die grond wordt weer zwart en ik probeer mijn 'hof' beter bij te houden.
Peterselie, in mijn dialect pieterselie, doet me altijd aan Petrus denken, de rotssteen op wie Christus moest steunen. Inderdaad is het een rotsplantje dat mij veel te vertellen heeft. Niet dat ik dagelijks als een rots in de branding moet staan, dat niet, maar wel dat ik moet blijven groeien en bloeien al sta ik op steenachtige bodem.
Maggi moedigt me aan te blijven werken met plezier. Omdat de maggiplant zijn naam te danken heeft aan Julius Maggi. Hij leefde aan het eind van de negentiende, begin twintigste eeuw. Hij was uitvinder, fabrikant van het groente- en vleesextract dat wij nog steeds met zijn naam aanduiden. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het heel wat vind als een eigennaam als voorwerpsnaam of stofnaam blijft leven. Deze man kan niet dood!
Bieslook zegt mij dat ik taai en onbreekbaar maar wel buigzaam moet zijn. Dat zit hem in bies, de holle halm die ik sierlijk en sterk tegelijk vind. Ik probeer zo te zijn, maar of dat lukt ... ? Nee, ik vis niet naar complimentjes. De vraag is oratorisch. Het gedeelte -look doet denken aan 'lok'. Een ui of een look bestaat immers uit lokken of rokken. Er is in bieslook een tegenstelling. Bies staat tegenover lok. Lok is de Oudsaksische schrijfwijze van look.
Kruid betekent eigenlijk 'gewas', dat is dus 'wat groeit'. De betekenis is in de loop der eeuwen verengd. Dat constateer ik aan het woord 'kruidenier', dat is degene die koloniale waren en grutterswaren aan de man brengt. De betekenis van kruid in kruidenier heeft zich weer erg verruimd. Denk maar aan de grote kruideniersbedrijven van tegenwoordig. Zelfs mijn scheerzeep hoort bij de kruiden! Maar ja zeker, selderie eveneens, want de groenten- en kruidenafdeling in de monstermarkt van de kruidenier is goed voorzien.
Selderie, ik heb het vroeger wel eens 'eppe' genoemd, omdat dat letterlijk 'door de bij bezochte bloem betekent', heeft 'sel' in zich, evenals 'peterselie'. Wat dat precies inhoudt, weet ik niet, maar ik tref 'sel' ook aan in het Franse célerie en het Latijnse selinum, eppe, en het Griekse selinon, peterselie. Eppe is in het Latijn 'apis'. En een apis is een bij.
Een bij in een kruidentuin; zo voel ik mij. Ik bezoek bloem na bloem en geniet de nectar. Ik geniet die niet door ze te verorberen, ik wil er iets mee doen. Ik verwerk ze met mijn voelsprieten, die als vingers er werkelijke waarde voor mijzelf aan toe te voegen. Ik voel en doorvoel ze. Dat vind ik leuk! Nectar bewerken. Godendrank voor mij en anderen zo bewerken dat het mensendrank wordt!
Ik keer weer in mijn kruidentuin. Ik kijk naar de kruiden. Ik ben één bij. Ik ben een van de miljarden bijen. Wij vliegen allen door onze gemeenschappelijke tuin. Een heel klein groepje mag ik wat nectar uit mijn 'kruud' bereiden. Dat vind ik fijn!