Droa
Zonder te dralen ging Gerrit naar buiten. Hij had een hekel aan dat langzame gedoe, ook al moesten ze de regen trotseren. Het was een druilerig regentje, wat zijn metgezel de opmerking ontlokte: "Wat een drölerige règen is dat toch; de druppels bint zoo klein, dat ze as het wäre blieft hangen in de lucht". "En dan dat gedrööl van oe der ook nog bie!" riep Gerrit kwaad. Dat hielp. Ze zetten er nu de pas flink in. Zo haalden ze net op tijd de bus die hen naar het station brengen moest. Ze moesten naar een tentoonstelling over Annie M. G. Schmidt en haar werk in het Letterkundig Museum aan het Prinses Irene-pad in Den Haag, dichtbij het Centraal Station daar. Dat is bijna twee uur met de trein vanaf Deventer. Gerrit had dus wat te lezen meegenomen. Zijn metgezel deed dat nooit. Die wilde altijd naar buiten kijken. Daar kon je zo heerlijk bij wegdromen, vond hij.
Hij pakte zijn boekje, hij had er maar zo een gegrepen. Het bleek een puzzelboekje te zijn. Nou, vooruit dan maar. Drie letters horizontaal: snel, gauw. Dat wist hij meteen. Dat was dra. Zes letters verticaal: aarzelen. Het begin was een d-. Dralen moest dat zijn. Toen zat hij ineens met zijn taal in de knoop. Hoe was dat in vredesnaam mogelijk? Dra is snel, spoedig; dralen is aarzelen, talmen; het Nedersaksische droa is langzaam, traag, sloom. Droa was dus zuiver het tegengestelde van dra. En zijn langzame metgezel had hij drölerig of druilerig genoemd en zijn langzame gedoe vond hij gedrööl of gedruil. Druilerig was traag, zeurderig en triest. Zou dra-len dan toch geen familie zijn van dra, maar wel van droa, drui-lerig en ge-drui-l? Hij keek naar zijn metgezel. Die had wat aan Algemene Taalwetenschap gedaan. Misschien dat die hem uit de moeilijkheden helpen kon. Hoewel, hij timmerde niet zo erg hoog. Toch maar eens proberen. "Wis, luuster is?" "Dat riemt", zei Wis. "Nee, zonder geoohaa, weet iej hoe het meugelijk is dat dra spoedig en droa traag betekent?"
"Iej denkt da'k het neet wete", zei Wis, "iej denkt da'k een sufferd binne". "Nee, eerlijk neet", zei hij, "anders vrieg ik het oe neet". "Iej leegt", zei Wis, "Möör iej hebt eboft. Mien wiskunde-anleg is goed, en dat hei'j neudig veur Taalkunde. Dat wis' iej neet, hè? Luuster, dra kump van draaien, draaien geet neet langzaam. Droa is familie van dröö, met -ö- en -ö-, of met -ui-. Drolen of druilen hef zich ontwikkeld tut dralen. En zoo zit dat!" En hij legde uit dat je bij Taalkunde moest redeneren, logisch redeneren, dat het een kwestie was van taalwetten en klankwetten. Toen zweeg hij en staarde weer naar buiten.
Toen ze in Den Haag waren, gingen ze meteen naar de tentoonstelling. De uitgestalde boeken en boekjes gaven een uitstekend beeld van het vele en prachtige werk van de hoogbegaafde kinderliteratuurschrijfster. Vooral de lange video-samenstelling van leven en werken van deze kunstenares gaf een prachtig beeld. Na hun bezoek was Gerrit heel stil. "Wat heb iej", vroeg Wis. "Dat een mense zoo deur een thema egrepen wèzen kan, dat ze zich zelfs van man en zönne dagenlang ofsluten kan!"
"Logisch, de hersens van haer werkten zoo snel veur haer werk, dat ze te droa wären um contact met de butenwereld te kunnen leggen." "Döörumme liek iej natuurlijk ook droa", zei Gerrit. "Ja, as mien hersens goed ergens mee bezig bint, he'k der meujte mee een ander te volgen. Ik kan neet gelieke op twee fronten striejen". Hij begreep het. Droa leek een mens soms, als hij in gedachten ergens anders was. 'Droa veur d'n dag komm'n' was lang niet altijd een teken van domheid. Integendeel was het vaak een teken van scherpe concentratie op een bepaald vraagstuk.