26 Lachende Koojen

> Categorie: KONINKRIJK KONKELFOES 2 Gepubliceerd: donderdag 03 mei 2012
Vriedes de negende juli stond het pas in de krante, het ärtikel oaver de koojen diee bananen evoerd kregen. Gust zat met de ‘Paris-Normandie’ onder een grote walnötte lekker in de schaduw, toen e foto en ‘stuksken’ ontdekten. De foto besloeg meer as een halve bladzieje van de krante. Het ärtikel stond ter onder. De fotograaf bleek ene Georges Müller te wèèn. Gust noteerden metene zien name in zien vakantiebook, want het was een prachtige foto. Twee grote koojenkoppen wären in zwärt-wit te zieen in een verdreugde  wei. Onder hun bekken leien acht enorme trossen halfriepe bananen en in schune chocoladeletters stond teronder: La vache: Vives les bananes.

Dan volgden het stuk: Commes nous l’avions indiqué dans nos informations de jeudi, quelques agriculteurs de Seine-Maritime ont momentanément résolu le problème  de ravitaillement  de leur bétail . … Ofwel: Zoo azze wiej in onze berichtgeving van donderdag hebt anegeven, hebt de agräriërs van Seine-Maritime het voedselprobleem van hun veestapel noe al opelöst. … Ze hebt heel kordoat de hele inhold van een schip greune bananen, kommend uut Guadeloupe, bienoa duzend ton, opekocht. Iedere koo krig noe per dag vief kilo bananen zoo lange as de dreugte duurt. Desnoods zal der nog völle meer natuurlijk voedsel inekocht worden! De melkplas zal dus niks tekort kommen.

Bie het lèzen zag Gust zien driee boerenvrinden uut Diepenveen veur zich! Zee hadden genog grös inekoeld en as heuj opeslagen um hun beesten te voeren. Hoe zol bie disse hittegolf het noe goan bie al diee boeren in Nederland diee op de industriële toer egoan wären? Diee voerden al allerlei minder fraaie produkten um hun melkplas möör zoo groot meugelijk te kriegen. Hun weijen wieren greun eholden deur bespreujing, vake met nogal besmet water uut kolken en wèteringen! Noe hee zoo nöör disse foto keek, most hee zeggen dat de Franse boeren heel goed met hun beesten ummegingen! Hee vond dat ze in Nederland langzamerhand helemoale  op de valse route leijen: het ging enkeld nog möör um zoogeneumde economische greuj. Het ging nieet meer um de mens en de natuur, möör um het gewin. Gust wist noe al wöör al dat ‘industriële’ gedoo in Nederland op zol uutdreien: ärmoo veur een boel boeren diee nieet mee konden kommen, riekdom veur de ‘groten’. Kleine boeren zollen motten stoppen, grote boeren zollen reuzenbedrieven bezitten! Ook in de veeteelt zol goan gelden dat de duvel op de grote hoop bleef scheiten, dat stinkende economische greuj de enige moatstaf zol worden veur welvaert! De boer en zien gezin stonken der verschrikkelijk in. In de värkensmesteriejen ko’j dat al heel dudelijk zieen. In Broabant wazzen dat gewoon vleisfabrieken. Oaveral verrezen van diee stinkende stallen met steun van de EG, de Europese Gemeenschap, diee in 1948 opericht was. Op de tweeëntwintigsten juni jongstleden was ter nog een richtliene verschenen oaver de mond- en klauwzeer, een zeer besmettelijke zieekte bie koojen, värkens, schoapen en andere èvenheuvigen, wat betreft de inenting van dieren döörtegen. Gust wist nieet nauwkeurig wat of döör noe precies in stond, hee wist enkeld dat zien ‘Dubio-boeren’ met hun maniere van werken verre veur leijen op de ‘mellukmesjineboeren’; diee dachten allenig möör an ecnomische greuj. Mestproblemen, besmettelijke zieektes, ongelukkige beesten, ze nammen ze op de koop too. Het zol nog wat worden op weg nöör tweeduzend!

Hee zag plotseling ‘la vache qui rit’ veur zich. Der was een Franse kezesoort diee zoo heetten. Op het dekselken van het ronde deusken wöörin stukskes keze in zilverpapierkes verpakt wären, stond een lachende koo. Diee keze smaakten heerlijk! De koojen op de krantenfoto leken oke te lachen. Hee zag de roodbonten van Dorst veur zich: Lachen dat ze dejen! Wat was hee een geluksvogel met zukke boeren um zich hen, boeren met lachende koojen.

 

Lachende koeien 

Vrijdags de negende juli stond het pas in de krant, het artikel over de koeien die bananen gevoerd kregen. Gust zat met de ‘Paris-Normandie’ onder een grote walnoot lekker in de schaduw, toen hij foto en ‘stukje’ ontdekte. De foto besloeg meer dan een halve bladzij van de krant. Het artikel stond er onder. De fotograaf bleek ene Georges Müller te zijn. Gust noteerde meteen zijn naam in zijn vakantieboek, want het was een prachtige foto. Twee grote koeienkoppen waren in zwart-wit te zien in een verdroogde  wei. Onder hun bekken lagen acht enorme trossen halfrijpe bananen en in schuine chocoladeletters stond eronder: La vache: Vives les bananes.

Dan volgde het stuk: Commes nous l’avions indiqué dans nos informations de jeudi, quelques agriculteurs de Seine-Maritime ont momentanément résolu le problème  de ravitaillement  de leur bétail . … Of: Zoals wij in onze berichtgeving van donderdag hebben aangegeven, hebben de agräriërs van Seine-Maritime het voedselprobleem van hun veestapel nu al opgelost. … Ze hebben heel vastberaden de hele inhoud van een schip groene bananen, komend uit Guadeloupe, bijna duizend ton, opgekocht. Iedere koe krijgt nu per dag vijf kilo bananen zo lang als de droogte duurt. Desnoods zal er nog veel meer natuurlijk voedsel ingekocht worden! De melkplas zal dus niets tekort komen.

Bij het lezen zag Gust zijn drie boerenvrienden uit Diepenveen voor zich! Zij hadden genoeg gras ingekuild en als hooi opgeslagen om hun koeien te voederen. Hoe zou bij deze hittegolf het nu gaan bij al die boeren in Nederland die op de industriële toer gegaan waren? Die voerden al allerlei minder fraaie produkten om hun melkplas maar zo groot mogelijk te krijgen. Hun weiden werden groen gehouden door besproeiing, vaak met nogal besmet water uit kolken en weteringen! Terwijl hij zo naar deze foto keek, moest hij vaststellen dat de Franse boeren heel goed met hun koeien omgingen! Hij vond dat men in Nederland langzamerhand helemaal  op de valse route lag: het ging enkel nog maar om zogenaamde economische groei. Het ging niet meer om de mens en de natuur, maar om geldelijk gewin. Gust wist nu al waar al dat ‘industriële’ gedoe in Nederland op zou uitdraaien: armoede voor veel boeren die niet mee konden komen, rijkdom voor de ‘groten’. Kleine boeren zouden moeten stoppen, grote boeren zouden reuzenbedrijven bezitten! Ook in de veeteelt zou gaan gelden dat de duivel op de grote hoop bleef schijten, dat stinkende economische groei de enige maatstaf zou worden voor welvaart! De boer en zijn gezin stonken er verschrikkelijk in. In de varkensmesterijen kon men dat al heel duidelijk waarnemen. In Brabant waren dat gewoon vleesfabrieken. Overal verrezen van die stinkende stallen met steun van de EG, de Europese Gemeenschap, die in 1948 opgericht was. Op de tweeëntwintigsten juni jongstleden was er nog een richtlijn verschenen over mond- en klauwzeer, een zeer besmettelijke ziekte bij koeien, varkens, schapen en andere evenhoevigen, wat betreft de inenting van dieren daartegen. Gust wist niet nauwkeurig wat daar nu precies in stond, hij wist alleen dat zijn ‘Dubio-boeren’ met hun manier van werken ver voor lagen op de ‘melkmachineboeren’; die dachten alleen maar aan economische groei. Mestproblemen, besmettelijke ziektes, ongelukkige dieren, ze namen ze op de koop toe. Het zou nog wat worden op weg naar tweeduizend!

Hij zag plotseling ‘la vache qui rit’ voor zich. Er was een Franse kaassoort die zo heette. Op het dekseltje van het ronde doosje waarin stukjes kaas in zilverpapiertjes verpakt waren, stond een lachende koe. Die kaas smaakte heerlijk! De koeien op de krantenfoto leken ook te lachen. Hij zag de roodbonten van Dorst voor zich: Lachen dat ze deden! Wat was hij een geluksvogel met zulke boeren om zich heen, boeren met lachende koeien.

 
 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk