171 Paardenslager

> Categorie: KONINKRIJK KONKELFOES Gepubliceerd: dinsdag 17 januari 2012

Op de eerste woensdag in augustus was het te heet om te gaan paardrijden. Top ging die middag alleen bij Eppe Harmsen langs om te kijken hoe Rojan de warmte doorstond. Onder het enorme bladergewelf  van een bruine beuk stond het dier rustig te ademen. Rojan gaf wat kirgeluiden toen Top hem naderde. Hij gaf Top een vochtige ruwe lik over zijn gezicht. “Jonge, jonge, wat is het warm hè!?” zei Top tegen hem. Rojan knikte een paar keer heftig met zijn hoofd, als wilde hij dat beamen. Top haalde een paar suikerklontjes uit zijn zak en bood die het paard aan. Toen liep hij terug naar de Schapenzandweg om in de schaduw van het bos verder te wandelen. Hij liep ondertussen weer te denken aan die laatste zin van Paul Levine: “You are living here in the woods!” Het had een schreeuw geleken om meer natuur. Californië moest wel veel zonnige kale streken hebben, dat iemand erom schreeuwde “in de woods” te mogen wonen. Tenminste, zo had de afscheidszin hem in de oren geklonken.

Enfin, niet langer over nadenken nu. Denken aan Tine, die zo genoot van de zwangerschap van Ineke; denken aan Peter, die zich verheugde op zijn vaderschap; denken aan zijn ‘schoolkinderen’, die het op hun middelbare opleidingen zo goed deden; denken aan de maatschap van de drie boeren en Karel, een maatschap die dit jaar zijn beslag gekregen had en onder de naam “Dubio”, “Duurzaam Biologisch” een geweldige opgang maakte; denken aan Oma Meester, die in het bejaardencentrum zo’n plezier had, ook met al haar vrijwilligerswerk daar. ‘De Bloemendaal’ had een ‘goeie’ aan haar.

Een eenzame fietser haalde hem in. Toen hij voorbij was, keek hij om. “Heuj Top! Hoe is het?” en hij stapte af. Het was lange Willem, alias Wim van Essen, alias Willem de Smit, alias de Peerdeslager. Hij was familie van Bertus Hoogers, de kantonnier, en hij had twee zusters. Hij had een slagerswinkel in ‘De Noordenbergbuurt’, was de zoon van ene De Smit, die Van Essen genoemd werd, omdat hij getrouwd was met de dochter van slager Van Essen, van wie hij de paardenslagerij overgenomen had. Het leek allemaal ingewikkeld, maar dat was het niet.

De grootouders van Top en ook zijn ouders hadden paardenslager Van Essen heel goed gekend, ook zijn schoonzoon De Smit en ook Wim, de derde generatie in dit paardenslagersgeslacht. Het schoot Top ineens te binnen dat het goed was dat hij Wim ontmoette, want dat het enige wat nog ontbrak in de “Dubiowinkel” paardenproducten als paardenbiefstuk en paardenrookvlees waren.

De mannen gaven elkaar een hand. “Hei’j de winkel nieet lös?” vroeg Top. “Joawel, möör der is nieet völle te doon. Het wördt steeds minder met de peerden. En dat is feitelijk oke wel goed. Afgedankte trek- en riejpeerden goat völle vakeder as vrogger nöör een dierenpension of zoo. Peerdevleis wördt weinig meer egèten. Het wachten is op peerden uut de weerden ”.

“A’j ens op de biologische tour gingen”, zei Top. “Doo’k al. Ik zeuke de peerden diee ik wil slachten zelluf op deur te informeren wöörmee ze evoerd wordt.

“Kui’j dan oke nieet veur “Dubio” goan slachten? Diee hebt nog gin peerdeproducten”.

“Döör zeg iej zoo wat! Met wiee ka’k dööroaver proaten?”

“Loop möör mee. Wiej bint ter dichte bie”.

Ze liepen naar de boerenwinkel, waar ze toevallig Karel troffen. Hij maakte kennis met Wim van Essen. De situatie was snel uitgelegd. Willem ging mee naar Karels kantoor.

Wat daar besproken is, kwam Top niet aan de weet. Zeker is dat er de volgende weken ‘producten van het paard’ kwamen te liggen in de winkel.

Top vroeg ook niet naar het resultaat van Karels besprekingen. Wel liet Karel een week na het gesprek één opmerking los: “Iej hebt ter goed anedoan mien met diee peerdeslager in contact te brengen”.

 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk