168 Thuisreis

> Categorie: KONINKRIJK KONKELFOES Gepubliceerd: woensdag 11 januari 2012

Op zondag de zevenentwintigste juli werd de terugreis aanvaard. Judith en Jan zwaaiden Top en de drie musketiers uit. “D’Artagnan, därtele man, en zien moder zweit ons uut”, zei Top toen ze het campingterrein afreden. “Ik hebbe trouwens de auto econtroleerd en de kauwgom zat ter nog altied op”, zei hij. De mannen moesten lachen. Met geopende raampjes reden ze naar de grens met Luxemburg. Het was bloedheet in de wagen. De wind die binnenstroomde, was wat lauw in plaats van verfrissend. Top vertelde dat hij op vakantie nog nooit zo’n hitte meegemaakt had. Hij moest op deze rit vaker stoppen dan ooit om verkoeling te zoeken onder het lover van de bomen, maar ook dan bleef het benauwend warm.

Bij de grensovergang met Luxemburg kregen ze alle gelegenheid in het grensrestaurant verkoeling te zoeken. Ze werden door een strenge douanier aangehouden. Ze moesten alle vier uitstappen en hun paspoorten tonen. Die werden daarna ingehouden en meegenomen. Top moest de hele wagen en het aanhangertje uitpakken. Hij begreep maar niet waar hij dat aan te danken had. Twee mannen pakten op hun beurt de bagage weer uit. Kennelijk zochten ze naar verdovende middelen. Maar ze spraken geen woord. Top had de drie musketiers naar het restaurant gestuurd. Die zaten daar heerlijk koel, bleek hem later.

Een goede drie kwartier later waren de heren klaar met hun gedegen onderzoek. Toen kwam hun ware menselijke aard boven. Ze hielpen Top met het weer inpakken van alle spullen. Het bleken ‘heren’! Ondertussen had een derde man de paspoorten teruggebracht. Top mocht ze met een handdruk in ontvangst nemen. “Une question”, zei hij, ‘één vraag’, “Pourquoi vous avez visité ma voiture?”, ‘waarom hebt U mijn auto doorzocht?’ “Parce que les messieurs portent des lunettes!”, ‘omdat de heren zonnebrillen dragen’, zei één douanier lachend. Hij gaf duidelijk aan dat zij mannen met zonnebrillen op niet vertrouwden. Je kon ze namelijk niet recht in de ogen zien. Het kwam er op neer dat men aan de grens ‘zijn ware gezicht tonen’ moest. Top begreep het volkomen. Hij vertelde het onmiddellijk aan de heren die in het restaurant angstig op hem zaten te wachten.

Enige tijd later reden ze verfrist verder. De tocht bracht verder geen moeilijkheden. Bij de stad Luxemburg tankte Top lekker goedkoop ‘vol’, zodat hij ‘thuis’ makkelijk halen kon.

Op een hoogte bij de grens met Nederland stopten ze nog één keer. Er stond een oorlogsmonument en een kalende heer stond er met zijn vrouw de namen te bestuderen van hen die daar gesneuveld waren in de Tweede Wereldoorlog. Top en de mannen liepen ook naar het monument. De man hoorde hen aankomen en hij draaide zich om. Top zag onmiddellijk dat het Joop den Uyl was! De vrouw bleek Liesbeth te zijn, Joops vrouw. Ze stelden zich aan elkaar voor. Den Uyl bleek al van Top gehoord te hebben. Fons van der Stee, de Minister van Landbouw en de heer Jaap Boersma, van Sociale Zaken, bleken al over de duurzame werkwijze van de drie boeren in Diepenveen verteld te hebben. Joop had altijd al eens willen komen kijken. Hij wou meteen maar een afspraak maken. Ze trokken beiden hun agenda. “Op donderdag de negende oktober komt de koningin bij jullie op werkbezoek, dan wil ik graag, met Liesbeth, op zaterdag de elfde bij jullie komen”, zei Joop. Joop zou de afspraak nog schriftelijk bevestigen.

Twee en een half  uur later waren ze thuis in Diepenveen. De ontvangst door Oma, Tine en Karel was geweldig! Ze hadden een heerlijke zomersnert klaargemaakt. Ze konden zo aanvallen. Top zag dat de mannen ook smulden.

Onder het eten vertelde hij van de ontmoeting met de kampeerders Liesbeth en Joop. Tine en Oma luisterden aandachtig. Oma was enthousiast. Zij vond Den Uyl een fijne man: “Helemaal geen socialist, maar een sociaal-maatschappelijk betrokken  kerel!”

 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk