141 Kever in de modder

> Categorie: KONINKRIJK KONKELFOES Gepubliceerd: dinsdag 08 november 2011

Tegen half twaalf had Top Rojan gezadeld. Hij reed langs het klinkerweggetje naar de Schapenzandweg en daar rechtsaf naar de Dorpsstraat. Hij stak over en reed de Roeterdsweg door tot aan de Molenweg. Daar ging hij linksaf tot aan de Schuurmansweg en toen rechtsaf naar de Boxbergerweg. De zon kwam erdoor en het was gewoon lekker rijden. Op de hoek van de Schuurmansweg en de Boxbergerweg was de bakkerij van Van Vemden. Mevrouw van Vemden kwam net naar buiten. Top hield even in om een praatje met haar te maken. Mevrouw vroeg of Rojan wel een stuk oud brood mocht hebben. “Döör is e gek op”, zei Top. Mevrouw haalde een half bruin uit de bakkerij. Voorzichtig de lippen tuitend begon Rojan eraan te knabbelen. Toen maalden zijn kiezen het brood weg. Smakkend werkte hij het daarna naar binnen. Toen reden man en paard verder.

Het ging linksaf  de Boxbergerweg op, daarna rechtsaf de Verlengde Randerstraat in langs het landgoed ‘De Hoek’, langs het kleine rugbyveldje, aangelegd voor de jongens uit het internaat daar, wier ouders lange tijd in het buitenland vertoefden. Een paar jongens waren op het grote doel aan het oefenen met strafschoppen.

Top kwam uit op de Averlose Houtweg en daar reed hij rechtsaf richting ‘Kolkbos’. Hij reed aan het randje van de zeer modderige weg vol plassen, gevolg van de natte winter. In de verte kwam hem een autootje tegemoet. Het was een grijze ‘kever’, met achterwielaandrijving dus. “As dat möör goed geet”, dacht Top hardop. Toen de ‘kever’ dichterbij kwam, zag Top dat het autootje heen en weer door de modder gleed. Toen het ‘beestje’ vlak voor hem was, draaiden de achterwielen plotseling door: ze hadden geen greep meer. Het ‘diertje’ groef zich in met zijn ‘achterwerk’. Top stapte van zijn Rojan en liep voorzichtig naar de auto. Hij opende de deur. Achter het stuur zat een verschrikte monnik in donkerbruine pij. Hij stelde zich voor: “Broeder Desiderius van Abdij Sion”. “Tobias Meester van ‘Weltevree’”.

“Hoe kom ik hier uit?”  - “Niet zonder hulp”. Top zei dat de broeder misschien wel matjes in zijn ‘kever’ had liggen. Dat had de broeder. Hij schakelde de motor uit, stapte in de modder met zijn kaplaarzen, haalde voor en achter de matten uit zijn wagentje. Met hun blote handen frutselden Desiderius en Tobias de matten in de modder achter onder de achterwielen. Top ging achter het stuur zitten, startte de motor, zette de pook in zijn achteruit en hij liet heel langzaam de koppeling opkomen. De autowielen maakten gebruik van de ruwe harde ondergrond en langzaam reed de auto terug. Top gooide onmiddellijk het stuur naar links en reed achteruit het ‘schelpen’ fietspad op. Toen reed hij naar voren, stuurde uiterst rechts, zodat de auto in zijn geheel op het fietspad kwam te staan. Hij zette de wagen in zijn ‘vrij’, zette de motor uit. Desiderius glunderde. Samen klopten ze de ergste modder van de matten tegen een dikke spar langs de weg. Toen liepen ze een eindje ‘Kolkbos’ in en maakten hun laarzen schoon met lang droog en nat gras. Ook de handen werden op die manier ‘gewassen’.

Desiderius stak Top de hand toe: “Hoe kan ik U bedanken?” “Door me uit te nodigen eens met drie vrienden Uw abdij te bezoeken. Ik weet veel te weinig van de zwijgende monniken. Ik zou daar graag veel over horen en misschien is er in de abdij ook wel het een en ander te zien”.

“Ik bel U op”, zei Desiderius. “Dan maken wij een afspraak. Ik heb nu helaas mijn agenda niet bij me”. Toen namen ze afscheid. Over het fietspad zag Tobias Desiderius voorzichtig richting Boxbergerweg rijden.

Rojan was al die tijd rustig blijven staan. Hij steeg op. Toen hij hoog gezeten was, besefte hij dat tussen ‘hoog gezeten’ en ‘diep gevallen’, maar één trede ligt!  

 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk