138 Werkloosheid

> Categorie: KONINKRIJK KONKELFOES Gepubliceerd: donderdag 03 november 2011

Op donderdag de dertigste januari negentien vijfenzeventig, de dag voor de verjaardag van Prinses Beatrix, zaten ze ’s morgens om tien uur al bij elkaar in wat Top altijd de vergaderkamer noemde. Daar stond een ronde tafel. Ze zaten om en om, mannetje en vrouwtje: Top, Oma, Jos, Tine, Peter, Ineke en Willy. Lange Jan was met de drie mannen bezig in de woonkamer, hij was er dus niet bij. De koffie rook lekker en de stemming was goed, want Peter had bij de aankondiging dat hij met allen vergaderen wilde al de mededeling gedaan dat “het allemaal gelukt” was, dat hij nu “alleen-eigenaar” van de BKB was “over de hele wereld” en dat hij “de medewerkers van alle tot de BKB behorende bedrijven” “deelhebbers” wilde laten worden. Hij wilde met de hele familie overleggen hoe dat laatste zijn beslag moest krijgen.

Peter keek de kring rond. Toen begon hij te praten, voorzichtig, weloverwogen. Hij zei dat mensen moeten leven van voedsel, drinken, warmte – dus kleding ook - , opvoeding, kortom van wat de aarde biedt. Zij moeten dat zelf  ‘veroveren’. Daarvoor moeten mensen altijd ‘bedrijvig’ zijn. Dat ‘bezig’ zijn gaat om de mens zelf. “Werkloosheid” mag dus niet bestaan. En wat zagen we nu gebeuren? Omdat de mens niet centraal stond, maar het ‘bedrijf’, mochten mensen niet meer meedoen. Zij werden ten onrechte uitgeschakeld. Waren nu de medewerkers deelhebbers in het bedrijf geworden, dan moesten zij niet door werktekort ‘uitgerangeerd’ worden. De arbeid moest anders worden verdeeld. Dit punt gaf hij in discussie.

Ze waren het allemaal volkomen met hem eens. Tine vroeg of Peter dan wilde dat ook degenen die helemaal nooit zouden kunnen werken, deel moesten hebben in ‘zijn’ bedrijf. Dat kon natuurlijk niet, maar ook het Koninkrijk der Nederlanden was een bedrijf als dat van hem. Iedereen was bij zijn geboorte al ‘medewerker’ van dat bedrijf door zijn Nederlanderschap. De ouders kregen nu voor die kinderen kinderbijslag. De ouders moesten die bijslag niet krijgen, nee, het kind. Het kind moest leven van wat de aarde biedt. Oma was het daar helemaal mee eens. Ze vond dat die ondersteuning van het kind ook geen kinderbijslag meer moest heten, maar ‘Kinder-Ondersteunig’ of  ‘Kaa-Oo’. En ze vond dat in Peters bedrijven die naam ook gebruikt moest worden!

Peter vertelde dat de nieuwe naam van de BKB zou worden ‘Parnes’, het Jiddische woord voor ‘verzorger’. Bedrijven hadden volgens hem allemaal een verzorgende taak, een dienstverlenende taak. Er moest ook een dienstverlenende economie komen. Alle leven van wezens was immers slechts mogelijk, als wederzijds diensten verleend werden. Op geld gerichte carrièremakers kon hij in zijn bedrijven niet gebruiken!

Zijn bedrijven waren gevestigd in dertien grote landen. ‘Parnes’ zou dus een Raad van Bestuur krijgen, gekozen uit de medewerkers uit die landen, bestaande uit dertien leden. De dertien ‘medewerkersraden’ uit die landen kozen ieder één lid voor de Raad van Bestuur. Na die verkiezing was Peters ‘International’ van alle medewerkers samen. Salariëring van allen werd door de nieuwe bestuurders bekeken: uitgangspunt moest zijn dat elke medewerker een degelijk bestaan kon leiden, want iedere mens moest centraal staan.

Top opperde dat het met die honorering wel eens heel moeilijk zou kunnen gaan. Peter zei dat hij die opmerking verwacht had, maar dat het zeker lukken zou een uitgebalanceerd betalingsplan te ontwerpen. Het belangrijkste vond hij echter dat in zijn bedrijf, ook in crisistijd, geen ontslagen zouden vallen.

Jos was ondertussen aan het ‘krabbelen’ gegaan op een papiertje. Hij gaf het aan Peter. Die las het en stak het in zijn borstzakje.

 
 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk