120 'Cafeetje in Sneek'

> Categorie: KONINKRIJK KONKELFOES Gepubliceerd: maandag 10 oktober 2011

In Sneek kende Top een heel leuk café. Het lag dicht bij de Jousterkade waar ze afgemeerd hadden. Ze wandelden erheen. Maar “De Witte Kat” aan de Kruizebroederstraat bleek gesloten. Natuurlijk, het was maandag, ze hadden het kunnen weten. Wel hing er een poster voor het raam van Drs. P. Zijn guitige kop lachte hun tegen. Ze kenden zijn humoristische onzinliedjes. Ze konden in het donker niet lezen wanneer hij in Sneek kwam optreden. Dat was ook niet van belang. Het mooie lied over het Sneker Café kenden ze toch wel, Top tenminste. Hij begon het onder het teruglopen naar de kade spontaan te zingen:

“De inrichting is onbeschroomd ouderwets – De muren zijn dof, de gordijnen zijn flets – De dranken zijn goed, maar er is weinig keus – De gevel is niet pretentieus – Toch is het van oudsher hier dagelijks vol – Het speelde in talloze levens een rol – De insiders weten waarover ik spreek – Een dierbaar cafeetje in Sneek”. …

Zo zong Top alle vijf coupletten achter elkaar met de ‘gebarsten’ stem van Drs. Hein Polzer, die grandioze Nederlandskenner met zijn Zwitserse paspoort. Vooral de gesproken teksten in de coupletten na het tweede gingen hem bijzonder goed af, vonden Jos en Tine, met name die van het vijfde couplet:

“Ikzelf kwam bijvoorbeeld in een apotheek – En zag daar een dame op leeftijd – Die een sterke gelijkenis vertoonde met de hospita – Van een goede vriend uit mijn studententijd – Die hem de huur opzegde – Toen hij een tafeltje in de gang had omvergelopen – Waardoor een asbakje was stukgevallen – Dat haar herinnerde aan een vakantie in Lugano – Er waren namelijk in hetzelfde hotel – Twee Amsterdamse compagnons gelogeerd – En daar was ze toen mee in contact gekomen – En ze heetten Sam en Moos – Dat doet me overigens aan een kapitale grap – Ha ha ha …. Ha ha ha – Denken – Maar onze tijd is beperkt – En trouwens, misschien had U hem al eens gehoord – Bovendien is de grap bij nader inzien niet zo erg leuk – Maar terzake – Die twee Amsterdammers zaten in de eetzaal altijd onder een schilderij – Van een gezin dat aardappelen eet – En wat wil nu het geval – Dat schilderij komt ook voor in een lied – Dat tussen haakjes niet eens over wandversiering gaat – Maar eigenlijk over – Moet U opletten – U raadt het nooit – Over een cafeetje in Sneek”.

Tine en Jos hadden hele stukken meegezongen. “Hoe ko’j dat zoo helemoale foutloos zingen?” vroeg Jos. “Um reden da’k de plate met dat versken zon beetjen kapot edreid hebbe. En dan kom iej iedere keer een stuksken verder en noe zit het as in mien kop egoaten. Ik hebbe dat trouwens veurnamelijk met cabaretnummrs, oke met gesproaken teksten, diee van Wim Sonneveld bieveeurbeeld.”

Ze gingen aan boord. Het was inmiddels echt Sneek bij nacht geworden. Tine maakte snel wat warms te eten klaar. Ze had nog een flinke hoeveelheid zuurkool. Die had ze ’s middags al uit de diepvries gehaald om te laten ontdooien. Op de gasvlam was het nu binnen een kwartier heerlijk warm. Ze praatten ondertussen verder over de ‘Grote Drie’ uit de Nederlandse Showwereld: Toon Hermans, Wim Kan en Wim Sonneveld. Vooral Wim Kan vonden ze alle drie erg goed. Maar dat kwam misschien door zijn achtergrond. Zijn vader was minister geweest, hij had in een Jappenkamp gezeten, aan de Birmaspoorweg moeten werken. En dat alles had hem ‘getekend’ en gevormd tot wat hij nu was!

Toon Hermans was meer de Bourgondische zuiderling uit Sittard gebleven, maar hij had veel eigen inbreng in zijn werk. Hij bracht geen teksten door anderen geschreven, zoals Kan wel eens en Sonneveld altijd deed. Toch, vond Top, kon je geen uitspraak doen wie van de drie de beste was.

Door al die gesprekken gingen ze laat te kooi.

 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk