67 Slacht

> Categorie: KONINKRIJK KONKELFOES Gepubliceerd: donderdag 18 augustus 2011

De vader van Hans slachtte in november ook vaak voor particulieren. Top sprak met hem af dat hij een varken voor de familie Meester slachten zou. Hij vroeg of de jongelui daarbij mochten zijn. Dat mocht. Ook nogal wat leerlingen van de landbouwhuishoudopleiding van “Nieuw Rollecate” in Deventer wilden erbij zijn. Zij zouden immers lerares worden bij het lager huishoudonderwijs en zij moesten hun vrouwelijke leerlingen uitleggen waar rookworst, verse worst, balkenbrij, hoofdkaas, zure zult, leverworst, lever, karbonade in soorten, mager spek, vet spek, varkenspootjes voor de snert enzovoort nu eigenlijk vandaan kwamen, want als men tegenwoordig aan jongelui vroeg waar het vlees vandaan kwam, was het antwoord vaak “van de slager”. De slachterij was in Olst. Top had een goed vleesvarken uitgezocht onder zijn ‘huisdieren’. Knorrend wandelde het dier naar het aanhangwagentje achter de auto en het werd door zeven paar handen over het plankier het karretje ingedreven. Zo ging het naar Olst. De inspecteur van de ‘Inspectie Keuring Vlees’, om dat zo maar eens te noemen, was persoonlijk aanwezig. Die keurmeester keurde de twee helften waarin men het dier gespleten had meteen. Het dier werd goedgekeurd als scharrelvarken!

Bij het doden van het dier hadden de jongelui niet aanwezig mogen zijn. Nu de twee helften daar hingen en op lange slachttafels de inhoud van het dier lag, konden alle organen door de aanwezigen bekeken worden. Een lerares van “Nieuw Rollecate” gaf aan alle aanwezigen uitleg over alle ‘ingewanden’ van  het zwijn en over de ribbenkast die aan twee haken hing.

Iedereen zag wat er met de darmen gedaan werd. Dat hadden de meesten nooit gedacht dat worsten darmen waren, gevuld met allerlei vleesresten en kruiden, dat balkenbrij weer in worstennat gemaakt werd en dat daar boekweitmeel voor nodig was, dat rookworsten niet klaar waren als ze gestopt waren, maar dat die echt een hele tijd in een bepaalde rook hangen moesten. Enkelen konden niet tegen dat hele proces. Ze liepen erbij weg!

Uren waren ze in de slachterij aanwezig.

Toen ze naar huis terug fietsten, werd er haast geen woord gezegd.

 

De volgende dag kwam Welmoed bij Top. Ze vertelde dat ze onder de koffie graag wat zeggen wilde. Top wist wel waarover zij het woord hebben wilde.

Toen ze aan de koffie zaten, zei Top: “Jongelui, Welmoed wil graag iets zeggen”. Welmoed stond op: “Ik wil een statement maken. Wij hebben gisteren die slachtpartij meegemaakt. Ik stelde mezelf steeds voor dat ik in twee helften aan die vleeshaken hing en hoe mijn inhoud op die tafels lag en dat ze bezig waren worst van mij te maken in mijn eigen darmen! Tot dan hield ik van vlees, maar nu niet meer! Ik ben vanaf gisteren vegetariër! En dan nog iets. Ik weet nu wat ik worden wil, heel zeker, chirurg, iemand die in levende wezens snijdt, niet om ze daarna te eten, maar om de zieke of aangetaste delen eruit te halen. Ik wil helpen leven te behouden, ik wil geen leven vernietigen!”

Even was het heel stil. Toen kreeg Welmoed een geweldig applaus.

Er ontstond daarna een geanimeerde discussie. Onder die discussie zagen ze door het raam de auto van de slachterij op het erf stoppen. De achterdeuren van de bestelwagen gingen open. Dozen met vleeswaren werden uitgeladen en door de chauffeur naar de keuken gebracht, waar de grote vriezer stond.

“Onze winterveurroad”, zei Top. “Mensen, wiej sluut noe de discussie, möör as ik oeluu zoo heure, blif der kommende winter van de nieje veurroad wel een en ander oaver! Welmoed, bedankt, ik hebbe heel wat eleerd, möör o’k het op kan brengen met oe mee te doon … ?”

  
 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk