62 Ontmoeting

> Categorie: KONINKRIJK KONKELFOES Gepubliceerd: zaterdag 13 augustus 2011

Top maakte zijn zondagse wandeling door de bossen van Stratenus. Het was prachtig weer. Nieuw-Rande lag te stralen in de zon en het gaan langs dit gebouw was een lust.

Op het klinkerpaadje kwam hem een paar tegemoet. Hij was een stevige vierkante kerel en zij een kleine tengere vrouw. Toen ze wat dichterbij gekomen waren, herkende Top hen. Het waren de Halles, Leo en zijn vrouw. Dat was lang geleden dat hij Leo gesproken had. Dat was op de cursus voor voetbaltrainer, licentie D geweest, in negentien eenenzestig of tweeënzestig, daar wou hij af wezen. Leo, de Leeuw van Deventer of Milaan, zoals hij genoemd werd. Leo was zeker twintig jaar ouder dan hij. Die moest nu al in de zestig zijn.

Uit de verte riep Leo al: “Hé, Tobias, dat is lange elejen, lèèf iej nog?”

Top gaf  Meneer Halle, zo had hij hem altijd genoemd, en zijn vrouw een hand met een “Dat is lange elejen, wel tien of ellef jöör!”

“Het was, geleuf ik in tweeënzestig, begin zomer bie de eurapacupwedstried Benfica – Real Madrid in het Olympisch Stadion in Amsterdam”, zei Meneer Halle. “Wiej bint ter met onze trainer Adri Vervloed, diee trainden oke UD, nöörtoo erejen. Had diee nieet zon snookachtige citroën? Dat wete ik oke nieet meer”.

“Eusebio tegen Puskas”, lachte Top, Vief driee veur Benfica. Op de televisie zag heel kiekend Nederland hoe de scheidsrechter, Leo Horn, bienoa zien fluitjen inslikten en het toen möör uuthoosten. Wiej, in de nok van het stadion, hebt döör niks van mee-ekregen”.

“Joa, dat was gin boerenkoolvoetbal zooas vrogger bie Kowet”, zei Leo.

“Weet iej dat ik oaver Meneer edreumd hebbe?” zei Top. En hij vertelde van zijn ongeval begin februari. Leo had dat trouwens uit de krant meegekregen, maar had uit de initialen niet afgeleid dat het Top Meester betrof. Hij moest vreselijk lachen toen hij hoorde, dat Top voor de ‘Leeuw van Deventer’ had moeten invallen. “Dan keek iej oke wel een beetjen tegen mien op”, zei hij ijdel. Top beaamde dat voor honderd procent.

Toch zat hij over elf jaar terug nog steeds met ene vraag, zei hij. “Ik wille zoo graag van oe heuren wat dat was met “Het Zwaantje” in Soesterberg. Meneer wol persee oaver Soesterberg riejen um döör op zien kosten met Adri en mien te goan èten. In dat restaurant kenden ze Meneer. Wiej konden èten wadde wiej wollen. Meneer betaalden nieet. Hee zei enkeld tegen de ober: “Zeg maar tegen de baas dat Halle er geweest is, dan weet hij het wel”. Dat zinneken hef mien altied bezig eholden. Wat betekenden dat?”

Meneer Halle begon te lachen. Hij vertelde dat er enkel amateurvoetbal gespeeld werd, toen, in Nederland, in zijn tijd dus. Bij landelijke kampioenswedstrijden in de vier districten van de KNVB lag Soesterberg heel gunstig om ‘aan te leggen’. Daar had het mee te maken. Meer kon hij er niet over zeggen. Hij lachte geheimzinnig bij dit verhaal.

Top kon er alleen maar uit afleiden dat de eigenaar van “Het Zwaantje” uit Soesterberg in die tijd bevriend geraakt was met Leo.

Leo vertelde nog dat hij van de oud-internationals afscheid genomen had, dat hij op nieuwjaarsdag niet meer meespeelde tegen de Koninklijke HFC. Dat vond hij wel jammer.

“Möör wiej mot verder”, zei hij. “Het is nog een heel ende nöör de Rembrandtkade op de Zandweerd”. Daar in de buurt woonde hij. Top gaf mevrouw Halle en haar man een hand. Hij voelde zich echt trots dat hij deze mensen mocht kennen.

Langs Nieuw Rande bereikte hij de oprijlaan van het ‘buiten’, liep door het laatste stukje van de Schapenzandweg tot de Sallandsweg. Hij liep rechtdoor tot Station Diepenveen – West. Daarvoor lagen links de oude tuinbaaswoning, nu ‘De Biele’ geheten en ‘De Robrug’, een prachtige villa.

 

 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk