58 Naar Zeesse

> Categorie: KONINKRIJK KONKELFOES Gepubliceerd: dinsdag 09 augustus 2011

De drie dagen proefkamp aan de Schapenzandweg in de buurt van hun woning beviel Top en Tine uitstekend. Top zei dat hij voor het eerst na zijn ongeval een volkomen gevoel van rust gekregen had. En ze besloten meteen na het opbreken een campinkje te gaan zoeken van Staatsbosbeheer, waar zij met hun paspoort mochten staan. Het werd “Zeesse”, bij Ommen, in de buurt van Junne, vlak aan de Vecht.

Terwijl op de drie boerderijen in deze zonnige maand de oogst volop aan de gang was, vertrokken zij op vrijdag de tiende van oogstmaand met hun Morris 1100 met aanhangertje naar de boswachterij “Zeesse”. Ze vertrokken ’s morgens om tien uur. Ze reden langs hun garage, ‘Auto Kemper’ in de Dorpsstraat, waar ze ‘Esso’ tankten, oliepeil lieten controleren en de bandenspanning opmeten. Ook toen ze nog in Deventer woonden, waren zij klant geweest bij deze kleine garage. Hier werd nog  ouderwetse service geboden: de klant was er koning! Dat was trouwens ook het geval bij garage Riemersma, verderop in de Dorpsstraat links, die ook nog een fietsenmaker in dienst had. Voor hun Gazellefietsen gingen ze daar altijd heen. Het dorp Diepenveen was nu eenmaal  geen konkelfoezende gemeenschap, maar een eenheid, waarin ‘gezamenlijkheid’ een grote rol speelde. De ‘middenstand’ floreerde er. Winkelketens kregen er nog geen kans!

Door het dorp reden ze, over de Olsterweg, rechtsaf de Molenveldsweg door, linksaf door de Molenweg, dan rechtsaf de Randerstraat door. Hier was nog natuur. Aan het eind van de Randerstraat ging het linksaf richting Wesepe. Dat was de Boxbergerweg. In de oorlog was deze weg nog een klinkerweggetje. Top herinnerde dat zich nog goed. Hij was weleens naar het ‘Stenen Kruis’ op de ‘Eikelhof’ gewandeld. In de Middeleeuwen moest daar een broedermoord plaatsgevonden hebben.

In Wesepe ging het linksaf naar Raalte, daar rechtsaf richting Nijverdal en een paar honderd meter verder linksaf richting Ommen. Top hoefde niet over de route na te denken; hij had hier voor de oorlog als padvinder gehiked. Hij had in de zomer van veertig met zijn tentje en zijn rugzak drie dagen op kompas gezworven vanuit Deventer. Onderweg moest hij een kaart tekenen van de route op aanwijzingen van een papier met afstanden en windrichtingsgegevens. Zijn hike was niet geslaagd, want hij had er niets van terecht gebracht en juist daardoor de streek zo goed leren kennen. Onderweg was hij verscheidene Duitsers tegengekomen, vriendelijke soldaten, het geweer aan de schouder. Ze hadden hem geen strobeed in de weg gelegd. Hij had dit nog nooit aan Tine verteld en dat deed hij nu. “Diee soldoaten proatten gewoon plat”, zei hij. “Ze kwammen uut Lünenburg. Dat lig in Noord-Duutsland. Ik konne gewoon met ze keuvelen”.

Hij vertelde Tine dat hij toen het onderscheid geleerd had tussen Duitsers en moffen! “Boavendat ken ik nog een hikeversjen da’k onderweg zonge: Op een dag in mei liep verkenner vrij met zijn rugzak stil te hiken. Het was razend heet, badend in zijn zweet, liep hij bijna te bezwijken. Op een koele plek dacht hij: ‘k ben gek… . Verder weet ik het nieet meer”, besloot hij.

Hij merkte dat Tine aandachtig geluisterd had. “Iej bint ter weer helemoale deur”, zei ze.

Ongemerkt hadden ze Lemelerveld bereikt, waar het linksaf ging naar Lemele. Vandaar ging het naar Ommen en voor de brug over de Vecht rechtsaf naar camping de “Besthmenerberg”, waar de boswachter van “Zeesse” woonde. De boswachter was niet thuis, maar zijn vrouw wees hun de weg naar het kampeerterreintje, richting Junne.

Ze vonden het snel. Het terreintje lag beschut in de heide onder bomen en struiken. Er kampeerde niemand. Stil zetten zij hun tent op. Wat een rust!

 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk