49 Burgemeester

> Categorie: KONINKRIJK KONKELFOES Gepubliceerd: zondag 31 juli 2011

Tobias Meester had de burgemeester van Diepenveen nog nooit ontmoet. Hij wist enkel zijn naam en zijn titel. Meester Samuel Crommelin had rechten gestudeerd in Leiden. Dat hoorde Top in zijn gesprek met hem. Hij had het Leidse studentenaccent.

Top liep die middag op het grind voor het gemeentehuis. Hij was precies op tijd. Het grind knarste tergend onder zijn voeten. Hij was er zenuwachtig van. Hij zag hoe prachtig de voorgevel van het gebouw was: wit vakwerk, de vakken gescheiden door donkerbruine balken. Hoe lang zou dit gemeentehuis nog als zodanig dienst doen? Zou de gemeente Diepenveen binnenkort echt opgeheven worden en gevoegd worden bij Deventer? Zou dan zijn bezoek aan Sam, zoals de bijnaam van de burgemeester luidde, voor niets geweest zijn? Hij wist het niet. Top drukte op de bel. Stappen klonken in de hal. Een stemmig geklede bode deed hem open. “Komt U binnen, Meneer, ik ga U voor naar de burgemeesterskamer”. De bode liep vooruit en opende een zware eiken deur. Hij liet Top voorgaan. Hij trok een zware stoel soepel wat naar achteren en noodde met een weids gebaar tot plaatsnemen.

Toen stapte de bode naar de andere zijde van de tafel en hij ging zitten. Toen merkte Top pas dat deze bode de burgemeester was. De heer Crommelin zag de verbazing op het gezicht van Top. “Meneer Meester, ik ontvang mijn gasten altijd zelf, dat gebiedt nu eenmaal de etiquette, vind ik”.

Met deze opmerking stal de burgemeester Tops hart! Dit was geen konkelfoezer! Ondanks zijn Hooghollandse taalgebruik was dit een eenvoudige en eerlijke bestuurder met wie men praten kon.

“Vertelt U eens, wat kan ik, wat kan de gemeente voor U doen”.

Tobias begon vrijuit te praten. Hij vroeg of er bestemmingsplannen waren voor het gebied van Diepenveen langs de Wetermansweg. Dat bleek nog steeds een agrarische bestemming te hebben. “En er bestaat een gerede kans dat de gemeente Diepenveen in grote lijnen blijft bestaan”, zei de burgervader. “Ik ben naar Den Haag geweest, daar heb ik gewerkt op een departement, ze kennen me daar nog, en ik heb de leden van de Eerste Kamer verzocht, openlijk, naar Diepenveen te komen en hier met een bus rond te rijden om vast te stellen of opheffing van onze mooie gemeente wel nodig is!”

Nu wist Top het zeker: Dit was geen vuile konkelfoezer, geen stiekemerd, hij ging eerlijk en recht op zijn doel af, in dit geval het blijven bestaan van een mooie plattelandsgemeente.

En hij begon iets van zijn plannen te vertellen. Hij zei dat hij de zes hectare bouw- en weidegrond in bruikleen wilde geven aan agrariërs in de omgeving. “Verhuren dus”, zei de burgemeester. “Nee, in bruikleen geven”. Hij vertelde dat hij er niets aan verdienen wilde, omdat hij zich op andere manieren financieel staande wilde houden. Bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken zou hij gaan praten op welke wijze dat kon.

“Wilt U eigenlijk zeggen dat U alles zoveel mogelijk buiten de centrale overheid houden wilt, financieel?”

Dat beaamde Top. Verder zei hij dat hij de boerderij gebruiken wilde om voor zijn plezier en dat van zijn gezin wat koeien, varkens, schapen, kippen en andere dieren te houden. Misschien kon daar voor de streek ook nog iets moois uit voortvloeien.

De burgemeester bleek hem volledig te begrijpen: “U wilt zonder onnodige spanningen leven, U wilt een omgeving van rust en gemoedelijkheid scheppen. U wilt geen geros en gejaag meer, zoals U dat in Uw laatste functie had”.

Top keek verbaasd!

“Ja, ik ben op de hoogte. U hebt gekozen. Ik denk dat Uw keuze de juiste is”, zei de heer Crommelin. 

 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk