40 Carnavalesk

> Categorie: KONINKRIJK KONKELFOES Gepubliceerd: vrijdag 22 juli 2011

Het geheel leek door de bruine kleur van de dingen en de zwarte metalen banden of hoepels een reusachtige regenton, waaruit het carnavalsspraakwater vloeien kon.

Aan de andere zijde van de praatstoel was een trap, waarlangs men erin klimmen kon. Om de Konkelfoezers tegen het al te felle licht van de teeveelampen te beschermen, waren achter iedere zetel dunne lange koperen staven aan de rugleuning bevestigd, waar bovenaan smalle houten platen geschroefd waren, die voor de ogen gedraaid konden worden. Zo zaten de meeste afgevaardigden letterlijk met een plaat voor de kop om het licht te weren. Het was een belachelijk gezicht. Het leek wel alsof de meesten tegen het licht inreden, een eigen autostuur in de handen ontbrak er nog aan. Gelukkig waren er ook nog leden die het felle tegenlicht trotseerden!

 

De voorzitter deelde mede dat er zich vijf sprekers gemeld hadden in de politieke diplomatieke sportieve affaire Meester en dat hij ‘derhalve’ de spreektijd beperkte tot zeven minuten per persoon. Dat was ook genoeg vond hij, want het was een duidelijke zaak. Zijn persoonlijke ingrijpen als OPC had dat bewezen. Top schoot haast hardop in de lach. Dat was nog eens humor. Van ‘tonredenaars’ hoorde je zelden zulke geslaagde grappen. Het was alleen jammer dat de OPC heel serieus was. Dom geboren … .

Hij wou niet beweren dat Meester alle humane beginselen met woorden getreden had, dat zouden de sprekers wel doen.

Hier keken Top en Pat elkaar aan. Men moest daar beneden eens weten, wie daar hoog en droog onder de hemel van de perstribune zat. Tobias voelde zich echt een ‘jan van gent’, jammer eigenlijk dat hij niet vliegen kon. Voorzichtig gluurde hij langs de perstribunebankjes. IJverig zaten de verslaggevers en journalisten te noteren, geen klank mocht hen ontgaan. Toen zijn blik aan het eind van de eerste rij die van de daar zittende persoon kruiste, kreeg hij een schok: het was Flip de Fluiter! Hij zat daar in de veel te wijde kleren van Top. Hij had door dat hij met zijn lange haren en wijde slobberkleren wel een clown leek en bracht zijn rechter hand aan de linker kant van zijn hoofd en bracht zo de ‘alaaf’. Hij vormde die groet met de mond. Onopvallend maakte Top zijn Pat op Flips aanwezigheid attent. Flip lachte en gaf weer een ‘alaaf’.

Top gaf zijn perskaart aan Pat, haar influisterend deze aan Flip te brengen. Pat stond onmiddellijk op, liep geruisloos achter de rij langs en ze gaf die aan Flip. Top zag hoe Flip reageerde: hij haalde een vodje papier uit Tops zak, krabbelde daar haastig heel wat op, en gaf het aan Pat. Deze sloop terug.

“Houd de kaart. Je hebt een mooie naam bedacht. Gelukkig kan niemand jou zo herkennen. Ik vond je de beste van de elf, al had je dertien. Geef me straks je adres. Vanavond thuis ruilen we onze kleren wel. Waar is Leo de Leeuw gebleven?” las Top, toen Pat hem het briefje met de kaart gegeven had.

Hij keek naar Flip, haalde zijn schouders op om hem te laten weten dat hij onkundig was van de verblijfplaats van Leo. Hij concentreerde zich nu op de eerste spreker, die al een minuut of vier het woord voerde.

“--- --- --- . Komen wij nu aan de feiten, Meneer de Voorzitter. U weet dat onze BKB -1 omwille van de duidelijkheid zich altijd absoluut aan  de feiten houdt. Om acht uur deze morgen vertrekt de heer Tobias Meester uit zijn woonplaats --- --- .”

“Om naar het carnaval te gaan”, fluisterde Top Pat in … . Ze kon haar lachen bijna niet houden.

 

 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk