Pionnen onder de Preekstoel 49

> Categorie: Pionnen onder de Preekstoel Gepubliceerd: vrijdag 01 april 2011

... “Hoe kwam je eigenlijk op het idee daar zeven mensen heen te sturen?” vroeg de opperste chef. De commissaris was erg met zijn houding verlegen, want de goede man wist immers ook van niets. Hij kon toch niet bekennen dat de betrokken hoofdinspecteur hem niet ingelicht had. Daarom deed hij er het zwijgen toe en hij haalde wat schuchter lachend zijn schouders op.

“Nou ja, licht mij in ieder geval de volgende keer in; je kunt wel gaan”.

Vroegindeweer sprong opgelucht van zijn stoel; hij hoefde niet te liegen. Voor hem liep het met een sisser af. Snel liep hij naar zijn eigen kamer om daar hoofdinspecteur Wormcruyt ter verantwoording te roepen. Het toeval wilde echter dat hij hem op de gang tegenkwam.

“Morgen Wormcruyt, kom je even?? … “Morgen, Meneer, ik ga met U mee”.

Samen liepen ze naar Vroegindeweers kamer. Ze gingen zitten.

“Krant gelezen vanmorgen, Wormcruyt?” … “Nee, Meneer, ik lees geen ochtendblad”.

De commissaris duwde hem de voorpagina onder de neus. De hoofdinspecteur las stil het bericht over het uitnemende optreden van zijn zeven mensen. Dat de dienstdoende inspecteur zo buiten zijn boekje gegaan was, kon hij zich niet voorstellen. Zonder zijn medeweten het straatdienstrooster te veranderen voor het vormen van een speciale groep. Schande was het! Hoewel, hij had er eer mee ingelegd, zijn inspecteur. Hijzelf, Wormcruyt trouwens ook, als hij het goed meespeelde.

“Nou, wat heb je te zeggen?” vroeg de commissaris.

“Mooi bericht, doet U en ons goed!” prees Wormcruyt.

“Jammer dat je mij niets gevraagd hebt, Wormcruyt. Veronderstel dat ik de krant niet gelezen had. Ik zou met mijn mond vol tanden gestaan hebben. In het vervolg doe jij mij mededeling van ieder wijziging in de dienstorders, begrepen!?” Wormcruyt knikte dat hij het begreep; daarna rende hij weg. Hij ving nog net op dat de burgemeester hem en zijn ondergeschikten liet bedanken.

 

Inspecteur Boshoek was juist bezig zijn vrouwen en mannen de instructies voor die morgen mee te geven. De brigadiers, hoofdagenten, agenten en aspiranten zaten  op de kale banken van het wachtlokaal.

“Denk vandaag nu eens niet aan je bonnenquotum, maar deel zoveel mogelijk waarschuwingen uit bij overtredingen …”.  

Verder kwam inspecteur Boshoek niet, want hoofdinspecteur Wormcruyt stoof binnen met een “Morgen, Meneer Boshoek, morgen dames en heren”. … “Morgen Meneer”, klonk het in koor terug . ... “Meneer Boshoek, wie van deze dames en heren heeft U gistermiddag dienst laten doen in het ‘Residentie Motel’?” … Boshoek keek zijn meerdere stomverbaasd aan. De agenten keken naar elkaar, toen naar de heren. … “Sorry, Meneer Wormcruyt, niemand van mijn sectie is in het ‘RM’ geweest. We nemen toch nooit speciale maatregelen bij recepties en dergelijke? Ik neem tenminste aan dat U doelt op de receptie van de nieuwe ambassadeur van  .. uh … hoeheethetookalweer!”.  

“Draai er niet omheen, inspecteur …, hier …; het staat duidelijk in ‘Bar en Boos’, dat onze agenten daar geweest zijn. Dat kan enkel maar jouw groep geweest zijn”.

Verbijsterd las Boshoek het lovende bericht, hij keek zijn sectie langs en vroeg: “Zeg maar op, wie zijn er op eigen houtje of in vereniging beschermengeltje gaan spelen?”

Niemand reageerde.

“U ziet het, Meneer, U bent aan het verkeerde adres”. Verslagen droop de hoofdinspecteur af. Wat was er aan de hand? Als niemand uit de groep Boshoek daar geweest was, wie voor de duivel hadden daar dan dienst gedaan? Dat moest hij zo snel mogelijk uitzoeken. …

 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk