Pionnen onder de Preekstoel 1

> Categorie: Pionnen onder de Preekstoel Gepubliceerd: maandag 24 januari 2011

D’WAZIG’ IDEE 

Gedwee gingen De Vrees handen in de hoogte, toen hij het pistool in de rug voelde, en hoorde: “Steek ze maar op, professor, beweeg U niet, anders … .” Even voelde hij de neiging zich bliksemsnel om te draaien en de man die hem bedreigde met een karateslag het zwijgen op te leggen, maar zijnnieuwsgierigheid won het en hij bleef netjes staan.“Lopen”, beval de stem en De Vree liep. Weg van de voordeur van zijn kleine villa, die als een veilige haven in het uitgestrekte polderland lag, onder de maan in het eerste kwartier slechts spaarzaam verlicht. Dit waren mede de zegeningen van het achteraf wonen, dacht hij onder het gaan, belaagd te worden in de eenzaamheid.Inmiddels waren ze het grindpad naar de voordeur teruggewandeld en ze hadden de smalle onverharde polderweg bereikt. De Vree onderscheidde het silhouet van een auto scheef naar de sloot langs de weg gezakt. Zijn aanvaller duwde hem in de richting ervan. “Instappen!”De Vree gehoorzaamde.Even later reed de kleine wagen door de donkere nacht, behalve de chauffeur nog twee personen met zich voerend: De Vree, achter in de VW geduwd, en de donkere zwart gemaskerde overvaller, die het schietwapen steeds gereed hield, half gewend op de dodenplaats naast de bestuurder. Het was een kleine zwijgende gemeenschap, hobbelend over ongelijke polderwegen. Schimmen van scheve knotwilgen en dunne peppels schommelden voorbij, sloot- en kanaalwaters glinsterden sinister in het koude donkere maanlicht. De Vree hoorde niets anders dan het lichte rommelen en reutelen van de auto. Zo was het dus, één zetje met een schiettuig in de rug en men werd van de voorgenomen weg afgevoerd en gedwongen een richting te gaan die men niet wenste. Of ging een mens eigenlijk altijd al de ongewilde kant op en was er slechts een dreigend duwtje nodig om het moment om te buigen? Boeiende vraag, waarop hij het antwoord schuldig moest blijven. Eén ding wist hij zeker: In zijn landhuisje zat Ada op hem te wachten en hij zou vanavond in ieder geval niet meer bij haar komen. Dat was een geweldige tegenslag, een breekpunt in zijn koortsachtige fysische onderzoekingen. Als zijn gevangenschap – hij twijfelde er geen moment aan dat deze ontvoering daarop zou uitdraaien – lang duren zou, moest hij er rekening mee houden, dat zijn studie onherstelbare schade toegebracht zou worden. Misschien had hij er toch beter aan gedaan zich tegen zijn gevangenneming te verweren … . Maar aan de andere kant … Hij was ervan overtuigd dat dit met zijn wetenschappelijke werk te maken had; toch was het verband hem niet duidelijk. “Zeg eens professor”, het was de man met het pistool die sprak, “wie heeft U vanavond in Uw knusse kamertje laten komen? Ada  … , Bea … , Carla … , Dorothea … , Elsa … ? U kent ze immers van alfa tot omega?”“Zie je wel”, dacht De Vree, “ik heb gelijk. Het gaat om mijn wetenschappelijke experimenten. Om de een of andere onnaspeurbare reden hebben deze kerels en mogelijk een aantal anderen die ze vertegenwoordigen, belang of contrabelang bij mijn exploraties en daarom bij mijn persoon!”Zijn wat angstige spanning ging over in een lichte trots. Deze mannen vonden zijn werk belangrijk, zij namen het serieus. Blijkbaar kenden ze zijn kaartsysteem, waarin van A tot Z onder iedere letter tien vrouwen geregistreerd stonden, alleen met hun voornamen, vanwege de discretie. Tweehonderd en zestig vrouwen waren op kaart gebracht en daarmee op de kaart gezet. De eerste naam onder iedere letter kende hij uit zijn hoofd: Ada, Bea, Carla, Dorothea, Elsa, Frederica, Gera, Haya, Ida, Janna, Klara, Lina, Mina, Nina, Olga, Petra, Quirina, Rina, Sina, Tina, Uta,Vera, Wilma, Xandra, Yra, Zelma.               

 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk