"Wakker worden, Gerrit." ... 1 april 1945

> Categorie: Een Deventer jongen in oorlogstijd Gepubliceerd: dinsdag 20 oktober 2009
"Wakker worden, Gerrit." Gerrit voelde dat er aan hem geschud werd.

 "Opstaan", zei Jan, "het is al aardig licht."

Nolle was al wakker, hij zat een wortel te eten. "We gaan naar huis", zei hij, "we gaan niet terug naar die vuile Todt." "Eerst onze persoonsbewijzen terug", zei Jan, "wat denk jij, Gerrit?"

 "We gaan er gewoon weer heen", zei Gerrit, en hij dacht: Ik wil wel eens weten hoe dat allemaal afloopt. Of we worden hier al vrij en dan hebben we geen persoonsbewijs meer nodig, of wij komen weer in Deventer en dan hebben we het over een paar dagen ook niet meer nodig. Ze liepen naar Goor. De troep kwam net door de hoofd­straat, toen ze er aan kwamen: ze konden zo aansluiten. Tien minuten later waren ze aan het Twente-Rijnkanaal. Aan de overkant daarvan kon je de mitrailleurs horen ratelen. Van werken aan loopgraven kwam niets terecht. De patronen floten Gerrit en de anderen van begin af aan om de oren. Ze lagen alsmaar weggedoken in de loopgraven, die nog niet dieper waren dan greppels. Af en toe was het even stil en dan probeerden de moffen hen weer aan het graven te krijgen. Maar dat lukte niet meer. De moffen waren trouwens zelf veel te bang. Ze staken iedere keer het eerst de kop in het zand.

 

 "Kijk eens!" hoorde Gerrit Nolle roepen, "die moffenwagen kan de brug niet overkomen!"

Gerrit keek, het was een zot gezicht: een rupsvoertuug kon niet op eigen kracht de helling van de brug nemen. Een man of zeven liepen er achter en er naast om hem er over te douwen. Zelfs dat kostte de grootste moeite. Op zo'n manier moest je de oorlog wel verliezen.

Plotseling sloeg er aan hun kant van het kanaal een granaat in. Vast uit een houwitser, dacht Gerrit nog, toen hij neerplofte. Toen kwamen er meer. Het werd een hels kabaal. Toen een pauze. Gerrit zag dat de meeste mannen weer gingen staan. In de verte stond de moffen-commandant wat te schreeuwen.

  "Was sagt er?" vroeg de mof die het over hen voor het zeggen had.

 "Sie sollten die Ausweisen abgeben, ruft er", zei Nolle.

 Zenuw­achtig graaide de mof in zijn tas en pakte de persoonsbewij­zen. "Gib mal hier, mach' ich doch!" riep Nolle en graaide de mof de stapel per­soonsbewijzen uit de handen.

 "Jan, Gerrit, wegwezen!" schreeuwde hij.

 En daar gingen ze: dwars door het groen, weg uit de gevarenzô­ne. De anderen van hun groep snapten het ook, want Gerrit zag dat ze er ook van door gingen. Een paar honderd meter verder, uit het zicht van de moffen, die te beduusd waren geweest om hen na te schieten, deelde Nolle zoveel mogelijk persoonsbewijzen uit; de rest stak hij in de zak. "Die bezorgen we later wel", zei hij. Jan, Nolle, Gerrit en nog twee anderen, Bouwknecht en Hazelhoff, liepen naar de Rijksweg om terug te lopen naar Deventer. Niemand zou hun wat kunnen maken, want ze hadden alle vijf hun eigen persoonsbewijs en als ze aangehouden werden, zouden ze zeggen dat ze van de Arbeitseinsatz van over de grens kwamen, en dat ze naar huis mochten. Dat had Gerrit bedacht. Maar het hielp niet veel. Even buiten Goor kwam hun een moffen-officier tegemoet lopen, pistool in de aanslag. "Zurück", zei hij. "Wir haben Urlaub, wir ..."

 "Nichts Urlaub ..., geflüchtet, ... Zurück, sonst schiesz' ich", zei de mof.

 Dan maar terug. Met hangende koppen gingen ze weer richting Goor.Toen ze even later omkeken, was de mof verdwenen. Als op bevel stonden ze gelijk stil. Toen sloegen ze linksaf een zandpaadje in. In ganzenmars liepen ze daar, ze wisten niet eens waar, maar de zon scheen en ze waren op weg naar huis. Gerrit zag dat Nolle steeds zwaarder begon te lopen. "Wat heb je, Nolle?" vroeg hij.   
 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk