"Loslassen", zei Gerrit ... okt. 1944

> Categorie: Een Deventer jongen in oorlogstijd Gepubliceerd: maandag 19 oktober 2009

"Loslassen", zei Gerrit, rukte zich los en gaf de man met beide handen een zetje in de borst. Die liep letterlijk op zijn hakken achteruit, struikelde en rolde achterov­er de loopgraaf in. Scheldend klom hij er weer uit, rende op Gerrit af, maar die ging er als een haas vandoor. Toen hij even omkeek, zag Gerrit dat de SA-man zijn geweer nam en dat op hem richtte. Hij dook gauw een stuk loopgraaf in dat al klaar was. Hij sloop terug naar de plek, waar hij dat zetje uitgedeeld had. Hij stak zijn hoofd boven de grond en zag dat de mannen van zijn groep bezwerend met de SA-man stonden te praten. Toen kwam hij de grond maar weer uit. De SA-man keek hem lelijk aan, maar zei niets meer.

 

 "Stomme hond", zei een van de anderen tegen Gerrit, "Begrijp je niet, dat je ons allemaal op deze manier in de narigheid brengt!"

 

 "Je lijkt mijn vader wel", antwoordde Gerrit, "die is ook altijd zo voorzichtig."

 

 "Verstandige kerel is dat dan. Als jij wat wilt, moet je het onop­vallend doen. Kijk maar eens naar dit stuk van de loopgraaf."

Gerrit keek. Hij zag dat dat stuk niet schuin naar binnen als een wig gegraven was, maar schuin naar buiten, zodat hij bij een beetje getril van de grond zo in zou storten.

 

 "Als ik een betere schop had, kon ik dat ook zo doen."

 

 "Wat let je daar bij het kantoortje een nieuwe schop te gaan vragen, dan kun je mij helpen de moffen een loer te draaien!"

Vijf minuten later was Gerrit heel aandachtig aan het graven.

 

Om precies twaalf uur kwam de etenskar er aan: een zware handkar met drie grote gamellen erop. Iedereen had zijn eigen etensspullen bij zich. Gerrit had een oud aluminium bord en zijn padvindersbestek van voor de oorlog. Hij had de laatste tijd hartstikke veel trek, dus stond hij vooraan in de rij. De deksel ging van de eerste bus af. In het vrijgekomen gat zag hij stukjes worst drijven in een hutspotachtige soep, Het water liep hem langs de kin. De voorman, een Nederlander, ook opggepakt, schepte zelf op. Gerrit kreeg meer worst dan soep. Dat gaf een hoop gemopper in de rij.

 

 "Je moet het eerst doorroeren, anders hebben wij helemaal geen worst!" werd er geroepen. Dat deed de voorman toen haastig, maar Gerrit had zijn portie al te pakken.

 

Na het eten hadden ze nog een half uurtje rust. Gerrit ging in die tijd aan de IJssel kijken, tenslotte was hij aan dat water opgegroeid. Hij hield er zo veel van aan dat water te zijn, dat ze thuis wel eens voor de grap zeiden: "Waar en wanneer Gerrit geboren is? Die is niet geboren; die is bij de eerste kribbe voorbij de spoor­brug in een noted­opje aangespoeld." Het was stil aan het water, dat spiegelglad en blauw was door de windstilte en de heldere lucht. Hij kon de Deventer Toren zien. Wat een stad! Als hij de oorlog goed doorkwam, bleef hij daar wonen, als het kon onder de spoorbrug. Jammer dat ze nu aan de Govert Flinckstraat zaten, want aan de Ravenstraat was het toch een stuk mooier. Hoe zou het met Cor in Duitsland gaan en met Jan in Utrecht? Het leek hem heel lang geleden dat ze allemaal samen om de tafel in de Ravenstraat zaten. Zou dat ooit terugkomen?

 

De middag was vlug voorbij. om vijf uur mochten ze stoppen. "Schaufel mitnehmen!!" schreeuwden de SA'ers. Met de schop op de nek slenterde Gerrit naar de Zwolseweg, die over de dijk naar huis leidde. Boven gekomen nam hij de schop, zette die met de steel op zijn rechterhand, balanceerde er een eindje mee en wierp hem toen met een grote boog van zich af. Onder aan de dijk dook de schop met het blad naar beneden sierlijk in een kolk. Zo, die was hij kwijt. Nu naar huis. Daar stond de snijbonenstamppot al op tafel, want Moeder had toch nog kans gezien de snij­bonen uit de tuin in te maken - "in 't zout te maken", zei ze altijd - en die hadden ze meegenomen naar Ome Ep. Onder het eten zei Ome Ep tegen Vader:  "Gerrit, ik zal je na het eten eens een lekkere sigaar maken, als jij nog tabak hebt."

  "Nog genoeg eigenbouw en ook gefermenteerd met paardekeutels, maar je moet ze nog wel fijner snijden", antwoordde Vader. "Dat hoeft voor sigaren niet, als er maar wat goed dekblad bij zit", zei Ome Ep. Na het eten ging Ome Ep aan de gang. Hij pakte zijn modellenblok, deed in de gleuven tabak die hij goed aandrukte en propte daar soms nog een klein beetje bij in.  
 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk