Zijn persoonsbewijs ... oktober 1944

> Categorie: Een Deventer jongen in oorlogstijd Gepubliceerd: zaterdag 17 oktober 2009
  

 Zijn persoonsbewijs was hij voorlopig kwijt. Zonder dat kon hij toch niet vrij rondlopen. Van links en rechts kwamen meer mannen bij hun groep. Toen ze met zijn veertigen waren, werd er gecommandeerd dat ze moesten lopen. Voor, naast en achter de stoet liepen moffensoldaten. Het ging slenterig door de Nieuwstraat, over de Zwolsestraat, het Noorderplein en de Zwolseweg. En langs de weg stonden kinderen te kijken. Het was een trieste bedoening. Gerrit zag maar één klein lichtpuntje: hij was van dat gekke, zinloze huiswerkgedoe af. Die school kon hem wat! Hier zou hij wat van proberen te maken! Hij voelde dat de oorlog niet lang meer zou duren en dat zijn vader gelijk kreeg: in '45 zou het met de moffen gebeurd zijn! Hij keek onder het lopen om zich heen. Bekenden zag hij niet. Hij kon dus geen boodschap doorgeven. Ze draaiden het Nieuwe Plantsoen in, de overweg over, gingen linksaf naar 'Het Löken'. Daar tegenover stond een door de moffen gevor­derd huis. Daar werden ze de tuin ingedreven. Het was een tuin waaruit je niet makkelijk ontsnap­pen kon. Er stond een hoge scherpe heg omheen, maar Gerrit zag wel dat die heg aan de ene hoek niet precies tot aan de muur ging. Daar zat een nauw gat. Een moffensoldaat met het geweer aan de schouder stond daar met de rug naar toe. Nu en dan glipte er iemand weg door dat gat. Gerrit kon dat ook doen, maar wat dan? Je zat zonder persoonsbewijs, wat je positie veel gevaarlijker maakte. Eerst maar eens afwachten wat de bedoeling was. Een voor een moesten ze nu bij het linkerraam komen. Daar was een soort loket van gemaakt. Al gauw was Gerrit er achter dat het om de O.T. ging. Hij zag dat degenen die ingeschreven waren, hun persoonsbewijzen terugkregen en naar huis mochten gaan. Zijn wachten was dus toevallig beloond. Hij had goed gegokt. Toen hij aan de beurt was, kreeg hij het volgende te horen: hij moest de volgende dag weer bij dit huis komen, dan kreeg hij een schep en dan moest hij loopgraven maken. Hij verdien­de vijf gulden 'pro Tag', kreeg twee broden in de week en een half pakje boter en iedere middag warm eten van de gaarkeuken. Toen kon hij gaan. Toen hij terug liep naar het huis van Ome Ep, overdacht hij het een en ander goed. Een eerste impuls was dat hij die zaak meteen moest saboteren en niet moest gaan. Toen dacht hij aan de voedselsituatie bij Ome Ep. Ze waren daar nu met meer dan tien man. Tante Mientje en de drie dochters konden ook heel wat eten op. Als dat van de Todt kon komen? En sabote­ren moest je op het werk zelf doen. Het Franse sabot betekende klomp en het eerste saboteren zou dan ook gebeurd zijn door een klomp in een machin­e te gooien. Dat bracht hem op het idee toch naar de Todt te gaan en daarvan alle stoffelijke zaken mee te pikken en het werk zo te doen dat het tegen de moffen zou werken. Zo kwam hij opgeruimd thuis.

 

"Waar kom jij vandaan?" vroeg Vader, die enkele weken daar­voor zelf opgepakt was en in Olst aan het werk was gezet, maar vrij was gelaten, omdat hij in de textiel zat, en dus volgens de moffen ook in de verbandmiddelen. "Je had wel opgepakt kunnen wor­den."

 

 "Ik ben ook opgepakt, maar al weer vrij", en Gerrit vertel­de het verhaal van die dag.

 

 "Dan zul je wel honger hebben", zei Moeder, "het is al drie uur. Ik heb nog een prak zuurkool. Zal ik die opwarmen?"

 

 "Graag", zei Gerrit.

 

 "Je gaat er wel naar toe", zei Vader. Gerrit vertelde dat hij dat zelf ook al bedacht had en waarom.

 

 "Je begint de puberteit aardig door te komen", zei Vader.

 

 "Hoe zo?" Gerrit keek hem vragend aan.

 

 "Je begint ver­standig te praten!" lachte Vader. "En vlug eten, want je moet mee naar de Ravenstraat, de ruiten zijn haast allemaal gespron­gen, we moeten de zaak dicht spijkeren. Vanmorgen was daar al een Duitser in onze keuken bezig boven de bak van het aanrecht, waar hij een vuurtje in gemaakt had, op een ijzeren voetrooster een stuk varken uit het koelhuis te braden." Gerrit moest er om lachen.

 

 "Ja, lach jij maar; wij komen totaal berooid uit de oorlog, als we al in leven blijven!"

 

 "'t Komt wel goed", zei Ome Ep, die binnengekomen was en even mee had staan luisteren.

  "Ik hoop het." Gerrit ging maar gauw met Vader mee, die na die laatste opmerking de deur uit liep.
 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk