Hij kwam de hoek om ... 1943

> Categorie: Een Deventer jongen in oorlogstijd Gepubliceerd: vrijdag 16 oktober 2009

Hij kwam de hoek om uit de Lagestraat, de Ravenstraat in. Van onder tot boven zat hij onder het grijze gruis van steen, stof en kalk en hij bloedde aan zijn voorhoofd. Strak voor zich uit starend liep hij als een slaapwandelaar door de Ravenstraat, zijn stokje tikkend verplaatsend. "Opa, wat is er gebeurd!" riep zijn dochter vragend. Opa wist het niet meer. Later bleek dat hij tijdens de bommenregen ondanks het luchtalarm gewoon doorgelopen was.

Gerrit zag dat de grote ronde gashouders bij de gasfabriek aan de Zutphenseweg nog maar een klein eindje boven de grond uitstaken. Dat betekende dat er niet veel kolen meer binnen kwamen. Dat kwam natuurlijk doordat de Spitfires en andere jagers met hun mitrailleurs de treinen beschoten, die de antraciet, hij dacht tenminste dat ze daar het gas uithaalden, aanvoerden uit Limburg. Hij had wel eens zo'n aanval op de spoorbrug gezien. Dat was toen een trein met platte wagens, die tanks vervoerde. De kleine granaatjes vlogen de ketel van de lokomotief in. Het was net een verzameling fluitketels. De stoom siste door heel wat gaten.Dat was een mooi gezicht, vooral met al die tanks op die platte wagens, met de kanonnen naar voren gericht, die niets konden beginnen. Toen had hij wel begrepen dat deze oorlog in de lucht gewonnen moest worden.

Voor hij het wist, was hij bij 'De Pessink' in Epse, waar de weg naar Laren eraf ging. Er stond geen landwachter. Als die er straks ook maar niet stond, als hij terugkwam met zijn nieuwe schoenen. Hoe moest hij dat eigenlijk voor elkaar krijgen? Voor hij het wist, was hij ze kwijt! Wacht eens. De schoenen die hij aanhad, kon je eigenlijk geen schoenen meer noe­men. Die waren allebei op sterven na dood. Die liet hij gewoon bij Ome Gerrit. Er zaten vast nog wel stukjes aan die Ome Gerrit kon gebruiken. Hij trok zijn nieuwe gewoon aan, maakten ze een beetje dof en geen mens die hem wat deed. Hij trapte nu dubbel zo hard naar Zutphen. Met een uurtje was hij er, slap en moe, maar niet koud. Hij had honger. Of was het trek? In de eerste Wereldoorlog hadden ze honger gehad, had zijn vader hem eens verteld. Daar was dit niets bij. Nou ja, hij ging in ieder geval eerst naar de Oudewand. Daar woonde tante Griet, een oudere zuster van Moeder, die met een kachel- en hoefsmid getrouwd was: ome Herman Nijland. Ome Herman was in de smederij bezig."Hé Gerrit, jongen wat word jij mager! Ga maar gauw naar boven. Wij hebben nog geen koffie gedronken!"

Dat liet Gerrit zich geen twee keer zeggen. "Oh, jongen!" riep Tante, "wat zie jij er uit. Heb jij vanmorgen wel gegeten?"

"Jawel", zei Gerrit, "maar ik groei zo hard, ik ben al ééndrieëntachtig!" 

"Ja, maar jij krijgt ook geen vet genoeg, denk ik", zei Tante, "ga maar gauw zitten; hier, eerst een plak rozijnencake; dat lust jij wel!" Gerrit vroeg niks, maar at. Hij wist hoe Ome Herman aan al   die etensspullen kwam. Hij werkte veel voor de boeren, want nieuwe machines kon je niet kopen en wat Ome Herman zag, kon hij maken. Hij liet zich gewoon in natura betalen. Je kon niet ontkennen, dat hij zijn familie, vooral Gerrits ouders, er goed in liet meedelen.

Met tante Griet kon hij altijd gezellig praten en voor hij het wist, was het al haast etenstijd. Hij rook de zuurkool met spek al. Daar was hij toch zo gek op. 

"Ik zal maar weer eens gaan", zei hij, "anders wordt het zo laat." 

"Ben je nu helemaal", zei Tante, "je blijft hier lekker eten, da's het minste wat ik voor mijn liefste zuster kan doen, en je vader houdt ook altijd zo netjes de boeken voor Herman bij." Gerrit wist waar dat laatste op sloeg: Vader deed de boekhouding voor ome Herman. Gerrit bleef dus eten. Hij at twee enorme borden vol van die lekkere zuur­kool met spek en worst. Wat wilde je ook anders met zo'n zestien­jarige in de groei.

Het was al over half twee, toen hij eindelijk naar de Groenmarkt fietste, naar Ome Gerrit. Tante Corrie, de enige zuster van Ome Gerrit, ontving hem in de winkel. 

"Wel, wel, onze achterneef Gerrit uit Deventer; ga maar gauw naar boven, Mies, Gerrit en de meisjes zijn wel in de voorka­mer." Ze zaten daar nog aan tafel; die was nog niet afgeruimd. Tante Mies vond hij altijd net een zigeunerin met dat ravenzwarte haar en de dochters, Truus en Tineke, waren ook al zo zwart.



 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk