V. Onder NSB-directie ---- 1941

> Categorie: Een Deventer jongen in oorlogstijd Gepubliceerd: dinsdag 13 oktober 2009

 Die Doctor Oene Bottema, Gerrits directeur van de HBS. In 1941 was hij zo maar verdwenen van school: hij was professor geworden aan de Technische Hogeschool in Delft. En wat voor  figuur kregen ze daarvoor als directeur in de plaats? Jawel, ene Van Rossum uit Zwolle, daar  leraar Frans, en ... een fanatieke NSB'er. Dat kon wat worden. Toen Gerrit hem voor de eerste keer naar school zag komen - hij kwam lopend uit het nieuwe plantsoen -  zag hij dadelijk dat die kerel fout was. Hij had zwarte leren laarzen aan, was klein, droeg een rijbroek en had een Hitler-kop. Hij marcheerde als Napoleon, een hand tussen buik en borst in de jas gestoken. Wat een pedante kerel, of eigen­lijk meer een kereltje, want hij was wel heel erg klein, dat kon Gerrit, die nu in de groei was, wel met zichzelf vergelijken. De nieuwe directeur, die in de hal van de school voorgesteld werd, had niet veel gezag. Hij kon tenminste de leerlingen niet stil krijgen om ze toe te kunnen spreken. De leraren moesten hem hel­pen. Nee, dan Bottema! Die hoefde maar even rond te kijken en het was stil. Je hebt het of je hebt het niet. Nou, deze man had het niet. Er gebeurden plotseling na zijn komst ook aller­lei gekke dingen op school. Op een dag was er in de w.c. waar 'Kalkei' altijd zijn kleine boodschap deed, op ooghoogte een groot ei getekend, met daarin het woord 'KALKEI' geschreven. Ja, bij zo'n directeur durf je van alles. Geen mens wist wie dat daar neergeschreven had. Blijkbaar had 'Kalkei' zich daar razend over opgewonden, want Van Rossum kwam wel drie keer door de klassen om te vragen wie dat daar neergeschreven had. Natuurlijk gaf er niemand sjoege. Toen zou 'Kalkei' het wel eens even zelf oplossen. Hij ging alle klassen rond, deelde blaadjes uit, en dicteerde een stukje uit 'Max Havelaar'. "Ik ben makelaar in koffie ... Enz." Hij zou wel eens even alle handschriften van de leerlingen vergelijken met dat woord in de w.c. Degenen die het gedaan hadden, zijn nooit gevonden. Alleen Gerrit en een paar leer­lingen uit zijn klas wisten er meer van. Zo hadden ze met 'Kalkei' afgerekend. Ze hoefden trouwens niet bang meer voor hem te zijn, want Nederlands en Geschiedenis kregen ze nu van Drs. J.A. Rispens, een fijne kerel, maar wat wil je ook, hij was zelf een bekende dichter en wist waar de moeilijkheden met taal zaten.In december, om precies te zijn op de zevende, vielen de Japanners Pearl Harbour aan, en toen begon de Wereldoorlog pas goed. Binnen de kortste keren hadden de Jappen Nederlandsch-Indië te pakken, maart '42, en bestond Het Koninkrijk der Nederlanden alleen nog maar uit Suriname en de Antillen. Nu was de boot goed aan, want Amerika begon een oorlogsmachine op te bouwen, waar de moffen 'U' tegen konden zeggen. Van Rossum werd er door de hele school op aangekeken, alsof hij de Jappen tegen de Amerika­nen opgezet had. Bijna geen enkele leerling keek hem aan of zei wat tegen hem. Bij de leraren had hij ook geen krediet. Er verschenen aller­lei kreten op de muren van de school als: "Weg met de moffen." Teke­ningen van een schandpaal met 'Van Rossum's Troost'. Afijn, de kleine pesterijtjes stapelden zich op. En het gekke was: het leren ging gewoon door.Het werd een behoorlijk strenge win­ter, ijsvrij en schaatswedstrijden, onder leiding van 'Kees'. Ook dat ging temidden van die wereldbrand gewoon door. Die wedstrij­den waren op het Deventer Sportpark in de buurt van de gasfa­briek. De sintelbaan werd onder een centimeter of acht water gezet en op die manier had je met een of twee nachten harde vorst een prima ijsbaan. Op een dinsdagmiddag ging het gebeuren. Gerrit deed ook mee. Het zou wel niet veel worden. Vader had er geen geld voor over gehad om zijn schaatsen, houten Friese doorlo­pers, te laten slijpen. Gerrit had het nog zelf gepro­beerd met een vijl, maar dat had niet geholpen. Als hij op de baan stond, kon hij uit die stand nauwelijks vaart maken. De ijzers gleden zo weg. Toch maar proberen. Zijn groep, jongens van dertien en veertien, was aan de beurt. Ze moesten twee rondjes rijden: achthonderd meter. Wat ging dat slecht. Van de acht deelnemers was hij het laatste weg.  
 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk