IV. Het eerste jaar op de HBS ... 1940/1941

> Categorie: Een Deventer jongen in oorlogstijd Gepubliceerd: dinsdag 13 oktober 2009

 De eerste echte schooldag begon meteen met Duits. Dat had Gerrit van 'De Mof', een aardige juffrouw, klein van stuk, die vriendelijk rimpelig door de brilleglazen keek. Het eerste uur was het meteen al raak, en iedereen zat heel verveeld te kijken. Dat gevoel had Gerrit tenminste, en veel zin om die moffentaal nog ooit eens te spreken had hij niet. Hij dacht er eigenlijk niet eens aan, dat Duits ook meetelde bij zijn cijfergemiddelde van een zeven dat hij nodig had om volgend jaar zijn boeken weer te verdienen. Maar dat hinderde niet, want 'De Mof' nam het woord. Ze vertelde dat ze al jaren Duits gaf en dat ze tot negentienvierendertig ieder jaar in de zomervakantie naar Duitsland met vakantie was geweest, ook om de taal een beetje bij te houden. Want, wat je niet bijhoudt, vergeet je gauw. In vijfendertig was ze niet meer gegaan, want het was daar een misselijke boel. Mensen waren opgepakt en naar kampen gestuurd. Hitler had het voor het zeggen gekregen. Hij en zijn smerige partij wilden tot het uiterste gaan. Jodenmensen werd vervolgd, terwijl ze niets anders hadden gedaan dan Jood zijn. Toen ze dat laatste vertelde, ston­den haar de tranen in de ogen. "Ik schaam me dat ik jullie Duits moet geven", zei ze. Ze vroeg of zij wel eens gemerkt hadden, dat er Duitse Joden naar Neder­land waren gekomen. Nou, ze had daar hele goeie vrienden onder, die blij waren dat ze Duits sprak. Dat gaf haar moed, zei ze, want dan kon je met die taal misschien toch nog wat goeds doen. Daarom kon ze nu de schaam­te overwinnen. Ze zei nog dat ze hoopte dat er door de kinderen niet over gepraat zou worden wat ze gezegd had. Het moest allemaal onder ons blijven, dat begrepen ze zeker wel. Gerrit keek de klas eens rond. Er zat niemand bij die hem fout leek.Zo ging die eerste les voorbij. Hij nam zich voor met Duits goed zijn best te doen, al was het alleen maar voor 'De Mof".De andere lerares, van Plant- en Dierkunde, en de leraren moesten blijkbaar ook niets van Hitler en zijn bende hebben, want behalve wat bedekte toespelingen die ze op hem maakten, zeiden ze er helemaal niks over. Dat wil niet zeggen dat Gerrit ze alle­maal aardig vond. De leraar Nederlands was bijvoorbeeld gewoonweg een klier van een kerel. 'Kalkei' noemden ze hem. Hij was al tamelijk oud, midden vijftig; daardoor kon hij zeker niet veel meer van de kinderen verdragen. Hij gaf behalve Nederlands ook Geschiedenis. Als je dat een beetje goed wilde doen, mocht je alles wel letter­lijk uit je hoofd leren, want je moest alles precies zo weten als het in het boek stond, dat 'Kalkei' zelf geschreven had. Met Ne­derlands was het nog veel erger. 'Kalkei' deed aan taalzuivering, daar had je ook een boekje voor, dat 'Taalzuivering' heette. Je mocht absoluut geen vreemde woorden gebruiken. Er was overal wel een goed Nederlands woord voor te vinden. Deventers was helemaal tegen het zere been van 'Kalkei'. Gerrit zei een keer värken in plaats van varken en hij kreeg meteen vreselijk op zijn donder, omdat dat geen Algemeen Beschaafd Nederlands was. Maar leer een Deventenaar maar eens zijn accent kwijt te raken.De tekenleraar daarentegen was een beetje een zielige figuur. Het was echt wel een aardige kerel, en hij wilde ook wel goed les geven, maar hij kon geen orde houden. Zijn voornaam was Alex, en zo noemden ze hem ook. Ze lieten hem van het kastje naar de muur lopen en pestten hem van vroeg tot laat. Hij was zelfs buiten school niet veilig. Als hij door de Ravenstraat fietste, zei Gerrit tegen Teun of 'de Putter':  "Daar komt onze tekenleraar aan, die heet Alex." Zijn vrienden begonnen dan te schreeuwen: "Alex ..., Alex ...!!" Eén keer werd dat Alex te veel. Hij was al voorbij gefietst, maar toen draaide hij om. Van schrik bleven de jongens op het stoepje op de hoek van de Lagestraat zitten. Dreigend kwam Alex op ze af: Zo, Kuijk, nu ben je erbij, ik zal wel eens even naar je ouders gaan ..." En hij stapte weer op en reed de Ravenstraat in. Gerrit durfde haast niet naar huis, want hij wist wat hem te wachten stond. Vader had een rotanstokje, dat ze altijd 'het rietje' noemden. Hij hoorde Vader al zeggen: "haal jij het riet­je maar eens even." Wat er dan kwam, wist hij maar al te goed.
 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk